Bij de Volkenbond, opgericht in 1920 en gedeeltelijk in 1945 overgegaan naar en in de Verenigde Naties was overduidelijk dat deze supranationale organisatie door de overwinnaars in de wereldkrijg 1914-1918 werd misbruikt om hun onderscheidenlijke koloniale imperia te reconsolideren. Frankrijk en Groot-Brittannië waren hier de hoofdschuldigen. Hun koloniale rijken hadden wel degelijk een flinke klap opgelopen door en in deze militaire verrichtingen, ook moraliter.
Beide staten hadden hun koloniale gebieden gebezigd als recruteringsgebieden voor soldaten. De Fransen hadden de Marokkanen en Algerijnen, maar ook de gelichte huurlingen uit de wildernissen van Centraal-Afrika ingezet in Noord-Frankrijk als tirailleurs in de eerste linies bij de uitvalsacties uit de loopgraven vanaf 1915. En daar hadden deze koloniale miliciens pas goed door gekregen dat het blanke ras, zo hooggeprezen, bezig was met een ongebreidelde autogenocide.
Hun burgerbevolkingen werden gegijzeld, gedeporteerd voor slavenarbeid, hun jongemannen doorgedraaid als worst in de waanzinnige slachtingen aangericht door verre afstandsartillerie waarbij alle projectielen, verboden in de eerste Haagse Vredescodificaties-1899 werden ingezet zonder enig strategisch doel. Deze verbijsterde Afrikaanse, maar ook Indische en Nepalese infanteristen berichtten erover in hun eigen taal aan hun thuisfronten, al konden ze nog steeds niet adequaat beschrijven hoe hele regimenten de verstikkingsdood hadden ondergaan in de diverse massale gasaanvallen.
Vreemd genoeg had de militaire censuur deze brieven niet onderschept. De gezinnen thuis van deze lichtingen inheemsen hoorden de verhalen door de dorpsverteller voorlezen en reageerden met ontzetting en verbijstering over de laagten in de moraliteit die de blanken kennelijk frequenteerden. Ho-Tji-Minh, de latere volksbevrijder van Frans Indochina in de twintigste eeuw kende deze brieven en refereerde eraan als waarnemer bij de diplomatieke onderhandelingen te Parijs die resulteerden in de diverse armzalige vredesregelingen, waarbij de inheemsen ook weer werden verplaatst en gedenationaliseerd als stukvee.
Aziaten en Afrikanen hadden, zo stelde hij, weinig te winnen bij de veiligheidsorganisaties die de blanke beweerde op te richten in het universele welbegrepen belang der volkerengemeenschap. Waren Londen en Parijs het ééns over nieuwe koloniale concessies in gebieden waar belangwekkende delfstoffen aannaderbaar bleken, dan verdeelden ze die buit buiten de Bond om. En wat de volken ter plaatse daarvan vonden was ineens toch van geen belang, al had Woodrow Wilson, de bedenker van de Bond, steeds gezegd dat de Bond de nationale zelfbestemming van de gekoloniseerden zou borgen en de staatsordeningen daarop zou bepalen.
De USA deed niet met de Bond mee, Sowjet-Rusland werd niet toegelaten, Japan werd verachterd als mogendheid die geen Westerse maatstaven kon borgen in het handelsverkeer en China werd, net als het Ottomaanse, nu Turkse, Rijk, onder permanente curatele gezet van de kolonisatoren die geen zier gaven om de gelijkheid van rassen, natiën, volken, stammen en inculturaties, juist als het erop aan kwam. Daarom zitten we nu met de huidige chaos in het Midden-Oosten en in het oostelijk bekken van de Zwarte Zee. Van de VN hadden de inheemsen uit deze koloniale rijken geen wezenlijke emancipatie te verwachten, aldus Ho, reeds in 1945 en wat ging de Koude Oorlog hem gelijk geven.
Zo bekeken deze genoemde Continenten buiten Europa de organisatie, maar ze bespraken dat nooit ten principale in de Algemene Vergadering. Bevreesd voor de sancties vanuit dat nog steeds welgeorganiseerde, cryptische en machiavellistische Westen wiens ja nooit ja was en nee geen nee. Daarom was het beter om de VN buiten alles te houden wat deze Continenten toch tersluiks verbond, al stond dat nooit in de VN-verdragen: de dogmatische onderhebbendheid aan het Angelsaksische Blok. Gelukkig dat die VN zich niet overal mee bemoeien wilde. Zoals de afdoening van de interstatelijke fiscaliteiten. Of de universele klimaatbeheersing.