Rijksbegroting Nederland uit handen

Schoof, demissionair minister-president heeft de uiteindelijke vaststelling van de Nederlandse Rijksbegroting voor onbepaalde tijd onderworpen aan supervisie van Washington. Daarmee heeft Schoof, nog steeds demissionair minister-president, het nationale budgetrecht van de volksvertegenwoordiging eigenlijk overgedragen aan de POTUS-bewoner  (POTUS = President Of The United States) van Het Witte Huis. Maar let wel: met brede instemming van die volksvertegenwoordiging. Want die gaf daartoe blanco volmacht aan het demissionaire kabinet. De week voordat de NAVO-top begon. Toen werd er wel gedebatteerd over de bandbreedte van die volmacht, maar de Tweede Kamer gaf groen licht: het kabinet mocht de resultaatsverbintenis sluiten met die POTUS dat voortaan de NAVObijdrage 5% BBP zou zijn. Waarvan een deel zou toekomen aan infrastructurele voorzieningen binnen het Nederlandse territoir.

Voordat ik daarop meer gedetailleerd inga, eerst de opmerking, dat die volksvertegenwoordiging steeds grotere bezwaren ontwikkelde tegen de voortgezette overdracht van interne en ook externe soevereiniteit aan Brussel. Dat doet de Tweede Kamer al jaren, dat opperen van bezwaren, en dat dat nu toch onderhand wel de spuigaten uitloopt. Geen onderwerp van staatszorg ontsnapte daarbij aan Brussel dat steeds meer naar zich toezoog. Maar op 25 juni bleek het geen bezwaar dat Schoof voor onbepaalde tijd overwegende begrotingsposten uitbesteedde voor decennia aan een buitenlandse mogendheid. Want hoe innig bevriend we ook zijn met Trump, de huidige POTUS, hij is nog nog altijd een buitenlands staatshoofd. Van een natie die steeds vaker overduidelijk doet blijken dat ze niet erg veel belangstelling heeft voor de typische en afwijkende belangen van ons barre polderland. Trump voorop.

Wanneer men zo gespecificeerd de plechtige belofte fixeert in een slotverklaring hoe men voortaan de Nederlandse belastingcenten wil indelen ter besteding en voor welke doelen, geeft men de wederpartij ook de bevoegdheid om dat te controleren. Per post, per doel, per dekkings- en beramingsplanning. Washington mag zelfs controleren hoe in de Rijksbegroting het BBP voor het lopende boekjaar kennelijk berekend is en of dat klopt naar USA-maatstaven. En vervolgens of het gebeurt naar de doelstelling die met kennelijk voor ogen had bij het aangaan van deze resultaatsverbintenis: want denk erom, de verdragsrechtelijke bewoordingen van dat NAVOcommuniqué dat een kennelijke strekking blijkt te hebben van een multilaterale final act — in de zin van het Verdragenrechtsverdrag van Genève — duiden op een plicht een specifiek resultaat financieel dekkend en narekenbaar te borgen. Het geldt hier een resultaatsverbintenis. Het geldt hier beslist geen inspanningsplicht. Dat hadden Spanje en België juist gewild maar dat hebben de Europese NAVO-partijen uitdrukkelijk krachtig van de hand gewezen.

Kennelijk weer om Trump te paaien. Want daar ging het uiteindelijk allemaal om. Wat Schoof, nog steeds demissionair minister-president, hier deed is wat Nederland betreft ronduit inconstitutioneel te noemen. De Grondwet van 1815 zette al het budgetrecht van de volksvertegenwoordiging van de Verenigde Nederlanden voorop. De regering zou voor alle rijksuitgaven goedkeuring bij wet moeten vragen bij die vertegenwoordiging op jaarbasis. Zij het dat die goedkeuring niet jaarlijks steeds bij afzonderlijke wet vastgesteld hoefde te worden. Vijf jaar goedkeuring bij voorraad bij wet, dat was ook goed, mits de inkomsten, uitgaven maar balanstechnisch adequaat werden opgegeven aan die vertegenwoordiging en uiteraard niet aan een buitenlands staatshoofd.

Zo gek was men toen nog niet, al dacht men ook toen al erg cosmopolitisch te zijn. In 1840 bleek dat Willem I deze budgetrechten volkomen met de voeten had getreden en schulden was aangegaan die voorlopig op 2200 miljoen Rijnlandse guldens werd geschat. Al kwam Floris van Hall in 1844 minister van financiën en in dat complot betrokken, met nog een onthutsender schatting aanzetten. Dat gaf de stoot de ministers die bij die tekorten noodzakelijkerwijs betrokken moesten zijn met terugwerkende kracht strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. Staat dat Schoof en de zijnen nu ook te wachten? Met die machtiging van de Tweede Kamer op de achtergrond?  Is men geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden: wat blijft dan eigenlijk nog van ons staatsrecht over? Dat vraag ik u af. Maar ik vraag u nog wel meer af.