De 8e mei 1940

Het blijft steeds weer een huiveringwekkend verhaal: hoe vanaf de achtste mei 1940 alles, maar dan ook alles erop wees dat Hitler-Duitsland het lage weerloze land aan de westgrens  van zijn Rijk ging aanvallen. En hoe dat alles ook haarfijn bekend was bij de afdeling Generale Staf III, GS III, waar destijds ook de Nederlandse spionagediensten waren samengetrokken. Via kondschappers in Centraal Europa die daarmee hun loyaliteit aan dat lage land hoopten en meenden te bewijzen. Omdat ze heel goed wisten dat Reynders al in 1935 aan het kabinet Colijn IV een uitvoerig militair-strategisch rapport had doen overhandigen waarin hij als chef van de Generale Staf Landmacht uitvoerig voorrekende dat deze keer dat lage land niet zou kunnen terugvallen op zijn aloude en beproefde neutraliteitspolitiek. Reeds omdat zijn lidmaatschap van de Volkenbond, aangegaan per 1920, een dergelijke neutraliteit verbood wanneer Genève zou besluiten dat een bepaalde staat zou aan te merken zijn als een mogelijke agressor.

Dan zou Nederland automatisch vallen onder de actieradius van een groot aantal volkenbondsverplichtingen van het Volkenbondsstatuut. Waaronder de plicht een volkenbondsleger automatisch iedere doortocht toe te staan. En zulks ongeacht de samenstelling van dat leger. Ongeacht de strategische doelen die het oppercommando ervan zou hebben gedefinieerd. Zelfs indien zulks in het geheim zou zijn geschied. En dat die Bond zich het recht voorbehield op het allerlaatst aan te geven wat onder “agressie” zou worden verstaan, geheel afhankelijk van de geopolitieke verhoudingen van dat moment en de militaire en economische machtsconstellaties. Verder dat die Bond zich eveneens het recht voorbehield om dat lage land aan te slaan voor iedere verplichting dat leger vruchtbaar te doen opereren, en dat het daarvoor de eigen bevolking zou moeten inzetten op basis van de universele persoonlijke dienstplicht. Voorts dat daarbij betekenisloos zou zijn of dat land wellicht een bijzondere geografische of waterstaatskundige situering zou hebben. Zoals Nederland met zijn dijken en ingewikkelde poldersysteem. Dat irrelevant zou zijn of de overvallen staat enige relatie zou vertonen  tot het dreigend gevaar, dat het wellicht ook opgeroepen zou hebben. Dat het volkenbondssysteem inhield, dat zo’n  land  verder aan iedere inleidende maatregel tot vredeshandhaving — zoals de Bond die alsdan zou verstaan — zou meewerken. Die Bond zou uitmaken wat zo’n staat te doen had. Niet die staat. Nederland had in 1936 aangezegd dat het zich aan deze supranationale bevoegdheidsverdeling niet meer zou houden. Waardoor het alléén stond. Heel alleen. Gevaarlijk.

Daartegen was zeer vaak ruim tevoren gewaarschuwd. Onder meer door het lid van de Raad van State, de katholiek A.A.H. Struycken. Die daardoor een persona non grata werd in het Haagse. Waarvoor, net als nu, destijds niet véél meer nodig was dan een van de mainstream — de hoofdstroom van het volksbewustzijn — afwijkende mening. Of die mening wel doortimmerd was  of niet, dat deed er niet toe. Wie in de winter van 1940 van die hoofdstroom officieel afweek was direct verdacht. Nederlanders wisten zeker, heel zeker, dat ook deze keer een neutraliteitsopstelling hen zou vrijwaren tegen iedere oorlog. Dat was zo zeker als het amen in de kerk. Iedereen ging nog naar de kerk. Dat credo was dus volksbezit. Aan dat credo mocht je niet raken. Daartegen reageerde de maatschappij heftig, spastisch en meedogenloos. Wie dat deed stond een Berufsverbot te wachten. Of degradatie. Overplaatsing. Intrekking van de bijstand, de vernederende steun. Weldenkend Nederland wist zich in dit opzicht adequaat te weren. En het kwam op dergelijke maatregelen nooit meer terug. Ook niet ná 1945.

Experts wisten dat voor die afwijking van dat credo ernstige redenen waren. En dat Reynders in 1935 al had gerapporteerd dat Duitsland luchtlandingstroepen zou gaan inzetten binnen de Vesting Holland. Wat treft dan? Ons, lage land-bewoners? In deze tijd van alom dreigende agressie zoals ons van overheidswege wordt meegedeeld. Dat dat lage land destijds daartegen zelfs geen voldoende luchtafweer ter beschikking had. De legerleiding wist het verdomd goed. En dat die ook niet meer op korte termijn besteld zou kunnen worden. Men kon nog slechts restvoorraden kopen. Soms nog uit de voorgaande oorlog. Gevolg?  Verspilling. Paniek. Die officieel uiteraard ontkend werd. Daar kunnen de feiten die historisch vaststaan niet aan afdoen. Wij weten thans dat de regering al in november 1940  had besloten dat deze Reynders in 1940 niet langer Opperbevelhebber Land- en Zeemacht meer kon zijn. Omdat hij niet langer meer achter de blindelings voorgestane neutraliteitspolitiek van het wankele kabinet-De Geer kon staan. Dat hij binnenskamers steeds voorspelde dat de Duitsers met alle macht zouden aanvallen in de Peel-Raamzone van de gelijknamige stelling. Dat inzicht kwam politiek niet uit. Reynders werd in februari onverhoeds ontslagen. Zie de voorgeschiedenis: https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-peel-raamstelling-in-1940-2-vooroverleg-in-eindhoven

En dat dat niet kon wegnemen dat Nederland dus echt op zoek zou moeten gaan naar geallieerde hulptroepen elders, die effectieve weerstand zouden kunnen ontplooien. En dat dat echt zou moeten door verkennende besprekingen op zeer, zeer korte termijn. Dat ook in 1935 de neutraliteit geen goede optie meer kon zijn. Dat hadden experts ook in de kranten laten weten, al sedert 1935. Ze hadden daar een zware tol voor betaald, die experts. Ze werden uitgekotst. Belachelijk gemaakt. Het enige wat het kabinet-Colijn IV vervolgens gedaan had, was die Bond van volkeren, naties, staten, mogendheden een detachement mariniers uit Rotterdam ter beschikking stellen. Zulks ter surveillance, ordening en organisatie van verkiezingen in het Saarland in 1935. Verkiezingen waarbij de volksstem zou worden geraadpleegd over de vraag of die Saar nu wel of niet zou mogen aansluiten bij Hitler-Duitsland of juist als mandaatgebied van de Volkenbond op de linker-Rijnoever zou blijven ressorteren onder de effectieve controle van de Bond. En dat experts destijds al de regering van dat lage land waarschuwden op dat Volkenbondsverzoek niet in te gaan. In binnenland en buitenland hadden die experts erop gewezen dat Hitler aldus een vaste voet zou krijgen op de rechter-Rijnoever. En daar een vaste uitvalsbasis zou krijgen voor zijn betoverende massale Wehrmacht. En dat die Hitler tevens in het bezit zou komen de daar gesitueerde rijke kolenbekkens en de door de Fransen middelerwijl aangelegde infrastructuur. De Duitsers in de Saar wilden fanatiek Heim ins Reich. Het Duitse Rijk. Met de bloedrode swastikavlaggen.  Dat die basis ook gebezigd zou worden tegen dat lage land. Dat zich gidsland wist. En dus boogde op transcendente inzichten waaraan Groot-Brittannië en Frankrijk, Polen en Rusland nog niet toe waren. Waarom heb ik dan toch steeds maar een déja vu? Hoe zou dat toch komen?