Dat gerucht was in de Nederlandse kolonie rondom Grosvenor House breed verspreid in ieder detail. Van Kleffens kon goed imiteren. Sedertdien wilde eigenlijk Churchill niet meer met De Geer over oorlogsaangelegenheden confereren. Aldus Van Kleffens. Van Kleffens bleef het steeds herhalen, ook nadat de Geer onttroond was. De Geer werd aldus een soort zondebok. Voor de overige bewindspersonen. Die hem lieten bloeden voor wat ze zelf al in den brede misgepeuterd hadden. Van Kleffens voorop. Daarover nog twee opmerkingen.
- Van Kleffens kwam met dit verhaal pas aanzetten toen De Geer, tegen alle afspraken in overigens, in het najaar van 1940 in Lissabon bleef hangen na zijn ontslag als minister-president. Wilhelmina had De Geer niet langer in die functie willen tolereren. Het kabinet had een soort regeringsmissie voor De Geer in elkaar gefabriekt om dan iets te gaan doen in Nederlands-Indië van financieel-technische aard. De Geer was een soort reizend regeringscommissaris van financiën geworden. De Geer was echter op de tussenstop te Lissabon blijven hangen. In Londen circuleerde meteen het gerucht dat De Geer naar Nederland terug wilde, naar zijn vrouw. Dat deed De Geer enkele weken nadien inderdaad. Van Kleffens kwam toen los met het verhaal dat de Geer al van een basaal defaitisme had gewaagd bij dat eerste bezoek aan Churchill. Daar had Van Kleffens een goede reden voor. Hij zelf was in juni, juli en augustus 1940 behoorlijk terneer geslagen geweest betreffende de oorlogskansen die de geallieerden hadden. Dat had hij ook in het kabinet doen blijken. Hij vond de zienswijzen van Wilhelmina irrealistisch. Dat wàren ze ook. Zeker in 1940. Maar nu De Geer zich flink had gecompromitteerd door niet aanstonds door te reizen naar Batavia lag hier weer een kans. Want Van Kleffens had wel degelijk ambitie om minister-president van het oorlogskabinet te worden. Dat gaf cachet. Het hóórde ook echt wel bij Van Kleffens die Nederland nog steeds als middelgrote mogendheid wilde blijven zien. Dat kon niet, als andere kabinetsleden zich bleven herinneren dat ook Van Kleffens in de eerste maanden van het Londense verblijf van het kabinet zich óók had uitgedrukt in termen van een compromisvrede met Hitler, kon het zijn in geallieerd verband, maar was dat niet mogelijk, dan maar tussen Duitsland en Nederland afzonderlijk. Dat had hij Realpolitik gevonden van de bovenste plank. Daarmee was overigens een kabinetsmeerderheid het hartgrondig eens geweest. Alleen Gerbrandy en Van den Tempel beslist niet. Maar dat waren nu eenmaal grofstoffelijke kwanten die de finesses van de internationale politiek niet konden proeven zoals Van Kleffens.
- Ten tweede: Halifax, Churchills minister van Buitenlandse Zaken wás bij die eerste ontmoeting geweest. Hij had De Geer zien binnenkomen en had gemerkt dat de oude man – hij was bijna zeventig en dat was destijds erg oud – niet op zijn gemak was. Zelfs Churchill had het gemerkt. Die was begonnen over de hegemoniale aanspraken van Hitler op het vasteland. Niet zozeer om De Geer echt inhoudelijk te polsen, maar meer om het gesprek vlot te trekken. De beide Engelse politici hadden goed in de gaten dat Van Kleffens daarbij weinig behulpzaam was. Het was Churchill geweest die had opgemerkt dat sommige politici dachten dat er nog best een soort interimaire vredesregeling met Hitler in zat. Politici uit landen wier grondgebied nu overweldigd was. Hij noemde geen namen. Churchill stelde vast, dat hij dacht Hitler redelijk op de korrel te hebben. Dat was een va banque- Alles of niets. En die dacht nu de bank volledig te doen failleren. In die stemming was het niet verstandig de dictator iets aan te bieden als een Vrede van Amiens. Daar zou hij een zwaktebod in zien. Dan ging de machtswellusteling nog een paar stappen verder. Halifax zag dat De Geer het wat sissend en spuwend onnavolgbare Engels van Churchill niet goed kon volgen, vooral als die ook nog Frans dreigde te gaan spreken. Dat had Halifax mogen bemerken toen Paul Reynaud, de Franse premier, in zijn wanhoop in mei 1940 nog had gevraagd om aan aantal Engelse squadrons. Churchill, altijd tuk om zijn talenkennis te etaleren, had toen telefonisch medegedeeld: “Je wouldrai, si je couldrai, but je connais pas!” vertaald dus: ik zou wel willen, als ik zou kunnen, maar ik kan niet. Halifax had wel bemerkt dat De Geer niet had begrepen dat Winston met de “Vrede van Amiens” iets Frans had willen uitdrukken. Halifax had Winston de analogie vaker horen verwerpen, anders had hij het óók niet begrepen. Hij duidde dus uit, wat de Engelse premier precies voor tussenregeling had willen uitsluiten. De Geer had toen bevestigend geknikt, jaja, dat soort vrede, dat zou kunnen helpen. Daar had Halifax het maar bij gelaten, want het dreigde een gesprek tussen twee doofstommen te worden. Het was Van Kleffens beslist toevertrouwd dit gebeuren in vals licht te zetten, vilein aan te dikken en De Geer als verdediger van een Amiens-constructie ten tonele te voeren. Maar het was een mooi verhaal, daar niet van. Het bleef dus hardnekkig. Want het gaf dekking aan allen die ook De Geers visie wel hadden kunnen delen. Alle voetlicht was nu op de ongelukkige druilsnor in Lissabon gericht.
De Geer had een schitterende politieke carrière achter de rug. Hem lukte alles, waar in de twintiger jaren anderen faalden. Colijn bijvoorbeeld, die na de val van zijn kabinet naar aanleiding van het schrappen van de begrotingspost van het gezantschap bij het Vaticaan bij de kabinetsformatie de ene zeperd na de andere had moeten incasseren. De Geer lukte de formatie moeiteloos. Hij was nu eenmaal veel subtieler en wist meer van geven en nemen. Colijn had hem dat nooit vergeven. De Geer had uiteindelijk uiterst bekwaam de ingewikkelde financiële verhoudingenwet Rijk-Gemeenten door de Staten-Generaal weten te loodsen. Hij was veel minder controversieel. Hij was ook nooit het mikpunt van politieke hetzes. Zoals Colijn. Die had nooit kunnen verkroppen dat die miezerige De Geer er nu ineens met de bal vandoor gegaan was. Colijn was het die meteen na het aantreden van het kabinet-De Geer in augustus 1939 overal rondbazuinde dat De Geer een slapjanus-over-d’n-emmer was. Zie voorts: https://gerardstrijards.nl/presentaties/13/ Onwettige Nederlandse capitulatie 15 mei 1940.