De vierde oorlogsdag 1940

De vierde oorlogsdag bleek cruciaal. Door het terreurbombardement van Rotterdam. Daardoor kwam Winkelman tot de slotsom, dat een capitulatie onontkoombaar was. Duidelijk was dat Hitler en Göring verbaasd waren over de toch nog hardnekkige tegenstand die in dat lage land, dat ze neventoneel achtten voor hun Veldtocht naar Het Westen, durfde te bieden. De eenheden schoten niet op. De luchtlandingsoperaties, een uniek experiment dat beiden hadden willen reserveren voor dit laagland, gewoon, om eens te kijken hoe het verrassingsaspect de vijand kon destabiliseren en wat daar de tactische voordelen van konden zijn, pakte niet echt goed uit. De Wehrmacht verloor onverwacht veel onmisbaar materieel en manschappen bij de omsingeling van Den Haag op de eerste oorlogsdag. De luchtlandingsoperaties, hoezeer vaak geoefend en goed gepland, leidden niet tot de beoogde verlamming van het regeringsapparaat van die vijand. Het scheen zelfs dat het staatshoofd van dat land al in Londen zat. En dat het kabinet ervan, de ministers aan de knoppen, ook die richting in koerste, zekerheid was er niet over te krijgen. Dat alles klopte. De regering was om zo te zeggen onthoofd of onthalst en de destabilisatie was beter gelukt dan beide bevelvoerders beseften.

Zij wisten slechts dat Operation Festung, de inname van Den Haag met het civiele topapparaat, niet was volbracht. Twee Duitse generaals zaten vast op rottige punten, waar ze niet uit schenen te kunnen geraken op eigen kracht: Hans Von Sponeck en  Kurt Student. Die hadden de militaire vliegvelden bij Den Haag moeten zekeren en effectief maken. Maar dat was in de soep gelopen doordat de plaatselijke militaire Nederlandse eenheden flink van zich afbeten en dat bleven doen. In Rotterdam liep de zaak ook spaak, in Duitse ogen. De stoottroepen kregen maar geen greep op de noorderbruggenhoofden over de Nieuwe Maas. De aannaderende pantsertroepenkwamen verder niet van het Noordereiland af, midden in de Maasstroom, in het centrum van Rotterdam. Von Sponeck bleek ergens westelijk van Overschie te zitten rondom een oude molen en zat in een soort valkuil. Hij werd steeds getrakteerd op moordend vuur. Bij de minste uitvalspoging, want hij had opdracht vanuit het noorden nu de Duitse aanvallen vanaf het Noordereiland te ondersteunen. Die eenheden op dat eiland, vast gedrongen rondom de Van Der Takstraat aldaar, werden eveneens zwaar onder vuur genomen vanaf Rotterdam Noord. Göring drukte nu een bombardement op het stadscentrum door.

Achteraf: tactisch een enorme miskleun. Want de toegangen naar Den Haag waren nu door de gevolgen van dat bombardement versperd door vuur, vallend puin, steeds weer onverwacht oplaaiende vlammen van brandende olie, granen, bulkgoed en opgeslagen voorraden die schier in beraamde volgorde tot zelfontbranding schenen te komen, dagen achtereen. Het bombardement deed inderdaad het noordelijk Nederlands verzet ineenstorten. Nu was de weg in zoverre dus vrij naar dat regeringscentrum. Maar niet toegankelijk of begaanbaar. De garnizoenscommandant kolonel Scharroo tekende nu een stadscapitulatie, aantekenende dat hij uiteraard geen bevoegdheid had om een militaire overgave voor het hele land aan te bieden en te bekrachtigen in een verdragsvorm. Scharroo was overduidelijk zijn zenuwen niet meer meester, maar hij had ook nooit beoogd troepencommandant te worden. Hij was genist en voelde zich niet opgewassen tegen de situatie, waartoe de enorme chaos en het feit dat bijna alle publieke nutsinstellingen waren uitgevallen niet weinig bijdroeg. Het kon niet anders, zo dacht Scharroo, of er waren tienduizenden civiele slachtsoffers gevallen. En dat werd lang gedacht. De beelden van nasmeulend Rotterdam gaven er volledig aanleiding toe. Winkelman kwam weer veel later achter dat bombardement en de locale capitulatie, mede doordat ook nu geen telefonische verbinding met de Maasstad te krijgen was.

Hij moest het hebben van een ooggetuigeverslag van zijn herwaarts gezonden gezant, de overste Wilson, die meedeelde wat voor inferno gepasseerd was en wat voor hel nog volgen ging. Winkelman deed nu contact opnemen met de Duitse geïnterneerde gezant, Von Sechs, reeds genoemd hierboven. Die relayeerde een connectie via Radio Bremen waardoor uiteindelijk ook het Oberkommando der Wehrmacht ingelicht werd, die bereid was Winkelman een capitulatie toe te staan, graag zelfs. Winkelman wist nog niet goed, hoe je moest capituleren, maar lichtte de bevolking via de zender Jaarsveld alvast maar in: Nederland strekte de wapenen. Iedere soldaat moest zich daaraan houden. Het kostte weer heel wat tijd en toeren voor dat alle gewapende eenheden van de landmacht waren ingelicht. De communicatie tussen Winkelman, Scharroo, Wilson en Von Zechs was uiteraard ook weer geïmproviseerd geweest en zelfs het Oberkommando  wist niet precies wat nu Hitlers wensen waren. Dat wist de grootste veldheer aller tijden — zo noemde zijn militaire bureauchef Keitel zijn baas alvast —  zelf ook nog niet. En daar gaan de hiernavolgende Blogs dan weer over. De strijd werd dus feitelijk ongeveer gestaakt tussen 18.00 en 20.00u op die vierde oorlogsdag. De vraag was alleen: welke strijd precies en namens wie was die strekking aangeboden?