Nadat Washington in de nucleaire crisis rondom de raketopstellingen op Cuba die eventueel Russische kernkoppen konden dragen en mondiale afstanden konden overbruggen met de modernste vuurleidingsmechanismen had besloten de inzet van het nucleaire wapen integraal te herzien, was meteen ook, impliciet (dat wel) besloten in het Witte Huis dat West-Europa in principe nergens meer op behoefde te rekenen in NAVO-verband. Dat deed Kennedy gewoon af en passant. Hij deelde het mee als was het een offerte van een toevallig passerende bananenverkoper die ook nog andere tropische vruchten sleet, die evenzeer weliswaar in trek waren, maar ook in hoge mate bederfelijk en voorzichtig waren te consumeren. Eisenhower had West-Europa beloofd dat de Europeanen zouden kunnen rekenen op massieve vergelding, mochten de Russen het in hun hoofd halen het Avondland te gaan bestoken met de nucleaire projectielen die Het Kremlin inmiddels had weten te verzamelen.
“Massive retaliation” was het toverwoord van de oude krijgsman, die overigens steeds bezorgder werd over de omvang van de verholen invloed van het beruchte militair-industriële complex dat zich sedert 1945 in de USA had ontwikkeld. Dat complex leek eigenlijk aan de knoppen te zitten in het Witte Huis. En niet de democratische gelegitimeerde bewindspersonen. De politici die zich in het Congress te verantwoorden hadden. Kennedy was daar óók achter gekomen, en die meende deswege dat automatismen op de voorhand uitgesloten moesten worden bij de beslissingen over de aanwending van nucleaire wapens in welke vorm dan ook. Hij zag het niet zitten om de wereld te beloven dat de USA zich op een bepaalde nucleaire reactie zouden vastleggen wanneer, om maar eens iets te noemen, het Botlekgebied door Het Kremlin zou worden geselecteerd voor een nucleaire aanval. En zulks bijwege van geanticipeerde zelfverdediging op een vooronderstelde tactische manoeuvre van Het Westen. Hij dacht niet, Kennedy, dat veel mensen in Arkansas zouden weten waar het Botlekgebied was gesitueerd en evenmin waarom dat gebied binnen de poort tot Europa strategisch van enige belang zou kunnen zijn voor de USA in het algemeen en voor Arkansas in het bijzonder.
Zou zich een dergelijke hypothetische situatie voordoen, dan waren er tal van opties open, waaronder diplomatieke en economische tegenmaatregelen en verder natuurlijk conventionele militair-tactische. Zijn eveneens charismatige broertje Robert Kennedy, jongensachtig grijnzend en voorzien van fraaier blikkerende tanden dan zijn broer de President, ging met deze belofte van een flexibel antwoord de boer op. Hij bezocht ook ons Polderland, omdat hij vond dat Joseph Luns inmiddels een veel te grote broek had aangetrokken in de Nieuw Guinea-crisis in 1962-1963. Robert vond dat Luns, de minister van Buitenlandse Zaken van dat gekke lage landje, te veel dacht dat hij Wereldpolitiek in Het Verre Oosten kon bedrijven. Wel te verstaan, Wereldpolitiek via de USA-Zevende Vloot aldaar. Die Luns naar believen meende te kunnen inzetten in die Nieuw Guinea-crisis ter borging van de Nederlandse soevereiniteit over het Papoea-Vogelkopeiland dat Den Haag meende te moeten vrijwaren tegen iedere Indonesische bemoeienis. Soekarno was doende met infiltratietechnieken op dat eiland ter inleiding van de inscharing van het Papoea-gebied in zijn nieuwe Indonesische Eenheidsstaat.
Luns had daarom maar vooraf de zo indrukwekkende Karel Doorman, een verschrikkelijk groot en verouderd en zwaar lekkend vliegdekschip vervaren naar Hollandia, de Nederlandse hoofdstad van dat Vogelkopeiland. In afwachting van die Zevende Vloot dus. Iets wat de Volksrepubliek China in hoge mate mishaagde. In dat verband kwam uitgebreid aan de orde, wat Den Haag mocht verwachten aan USA-dekking zijdens Het Witte Huis mochten de Chinezen doorpakken via al onderweg zijnde nucleaire onderzeeërs. Robert deelde mee dat er geen response inzat. Niet vanuit Het Witte Huis, anders dan onvoorwaardelijke afkeuring van Luns malle maritieme fratsen. En dat Den Haag kon barsten, als het halstarrig bleef. Ook al was Den Haag in NAVO-verband nog zo’n trouwe makker. En dat dát het flexibele antwoord was van broer POTUS, John Fitzgerald Kennedy.
POTUS, President Of the United States? Dat vroeg Jan de Quay aarzelend, de minister-president van het Nederlandse kabinet voor alle zekerheid, want Zijne Excellentie, trouwhartige Brabo, was niet zo goed in het Amerikaans Engels en het bijbehorend slang. Robert wendde zich geprikkeld tot deze oude grijsaard en kefte dat Den Haag niet alleen nergens op hoefde te rekenen, maar dat John buitendien in andere opzichten heel vervelend kon wezen. En dat dat nu het flexible response was. Zo was het toen. En nu. Daarom blijft het verbazing wekken dat iedereen die er in Den Haag toe doet nu meent te moeten vaststellen dat Trump een gans nieuwe toon heeft aangeslagen, aangevend dat West Europa desgevallend ook in NAVO-verband kan barsten. Ook, wanneer allen amechtig en plechtig bezweren, op zijn POTUS-eis, hun NAVO-contributie nog dit boekjaar op te jassen tot 5 procent bbp. Dat is geen nieuwe toon. Ze was steeds dissonant, dat wel, maar niet mispassend. Ook Bach bezigt in zijn contrapuntische composities graag dissonanten om het ingezakte moegeluisterd auditorium te alerteren. En dat heeft Washington nu ook eens gedaan, niet verbazend voor wie weet te luisteren. Dan moet men wel het oor lenen. En dat kunnen de verpapte Europeanen al sedert decennia niet.