Korset

Bij mijn postoperatieve hulpmiddelen hoort een soort korset. Een versterkingsband, een tuigje dat ik om mijn middel moet bevestigen om de verzwakkingen in het middenrif en het bovenabomen te compenseren. Want bij de operatie van de 3e december  jongstleden  zijn kennelijk spieren doorgesneden. Nu is het een mijn bestaanswijze doordesemende vraag of ik er nu beter een broekriem bij kan dragen of juist galgen dan wel bretellen. Men heeft op zijn ondermaanse pelgrimage nu eenmaal dit soort existentiële vragen te beantwoorden. Vragen, die men zich nimmer had gedacht te stellen. Ik tenminste niet. Deze kwesties kunnen echter alleen proefondervindelijk worden opgelost, eventueel in voortgezette zelfkwelling tijdens een langere wandeling. Om te kijken wat nu het beste is, want de huid schrijnt en het steuninstrument dat men zich omgorden moet bevordert deze leedsensatie grotelijks. Ik had mij dus voorgenomen deze fysieke experimenten buiten mijn wijk te te doorstaan. Omdat de gebruiksaanwijzing bij dat korset ook weer in medisch sanskriet was gesteld. Er zitten op de meest onverwachte plaatsen klittenbanden, die men ook op de rugzijde moet kunnen vaststompen, dus buiten zicht. In ieder geval buiten mijn hoogstpersoonlijke optische waarnemingen, want zo ver kan ik de schedel niet doen draaien op de atlas. Stel, zo overwoog ik na kalm beraad en rustig overleg dat ik deze banden verkeerd bevestig en dat korset klapt open of zakt af. Daartoe bewogen door mijn wandelbewegingen. Waarbij de heupen draaien en wellicht schokken. In mijn buurt zou ik dan wellicht de reeds verdachte uiterlijke verschijningsvorm van de alleenwonende zonderling versterken.

 

Ik ried deswege dat het het beste was deze proefnemingen buiten de randstad te doen op een route die niet vaak gefrequenteerd wordt, te weten het moerasgebied tussen de samenvloeiing van de Dommel, een sterk meanderende regenrivier en de Tongelreep, een beekje dat zelden stroomt maar veel overloopt. En zulks in het bijwezen, die proefnemingen, van personen die bekend zijn met mijn huidige defecten. Vrienden die mij ook in dit postoperatief traject ter zijde staan. Ik bedoel: ik geloof niet recht dat het Hoytemaplein in het Benoordenhout de aangewezen plek is om marcherenderwijs de klemvastheid van zo’n korset te beproeven noch bijstand te vergen wanneer men desgevallend samenklapt door het afzakken van de gordel. De opgewekt shoppende en hevig snaterende dames zouden daar bepaald van opkijken, indien men het dringend verzoek zou doen even behulpzaam te zijn met het opsjorren van deze baleinenomvattende hulpstukken. Mijn gezelschap zou dat zonder morren wel doen, heb ik bemerkt, maar dan later uitvoerig in familiekring er gewagen, eventueel in een lezing met lichtbeelden, want met die mobieltjes van tegenwoordig kun je fraai beeldmateriaal verzamelen en misschien al filmisch componeren.

Ik lees daarover, zij het in iets ander verband, vaak in onze mainstreammedia. Deze  buitenrandstedelijke zorgvuldig uitgekozen plek ligt in de metropool Eindhoven. Ze wordt zelden bezocht en zeker niet op Paasmorgen, of er moet ook daar een wonderbaarlijk gebeuren plaatsvinden waar de vier Evangelisten maar geen genoeg kregen, destijds. Op die morgen, toen ook alleen bandages nog wezen op het tijdelijk verblijf van de inmiddels opgestane Heer. Tot eeuwige zaligheid bevorderd maar toch nog voorzien van een tijdelijke verblijfsvergunning in de buurt van Golgotha, om de dames die hem bij sterfelijk leven hadden begeleid gerust te stellen. Al hield de betrokkene, die het eerst bij het graf kwam, Hem voor de tuinman. Op zulk een tuinman, zo overwoog ik stoer, zou ik best kunnen lijken. Want ik had mijn groene boswachterspak maar aangedaan, voorzien van groene hoed en verder van een zwaar groen jack, enigszins bollend, om dat korset enigszins te camoufleren, mocht het toch tegen alle berekening en gesjor afzakken. Deze Paaszaterdagmorgen bleek onverwacht behoorlijk op temperatuur. Dus ik had het in dat korset, afgeschermd door jack en bijpassende afhangend shawl ook nog best warm op den duur. En dat ook nog eens met al die onderliggende bandages. Die stug bleken te schuiven en te schuren. Maar men moet het lot doorstaan, al moet men het niet tarten. Zeker niet in enige postoperatieve fase. En dat ik postoperatief vaardig was, dat was ik mij zeer bewust, terwijl ik hijgend strompelde naar het eerste tussenstation: de Genneperwatermolen. Die moet u beslist eens gaan zien, met dat geweldige onderslagrad dat zwaar wentelend ruisende geluiden maakte in de van zondoorstoven schilderachtige omgeving. Van Gogh heeft hier wat afgeschilderd in zijn Nuense jaren. Er zijn heel veel watermolens. Allemaal ooit gegund aan kloosters uit de wijde omgeving van dit Kempenland.