Pas na de millenniumwende kwamen allerlei documenten en bebronningen in de openbaarheid die inhoudelijk sterk afweken, wat Nederland betreft, van de centrale algemene verhaalslijn die Loe de Jong met zijn veeldelige serie Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog min of meer dwingend had uitgezet sedert de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Loe de Jong had niet kunnen weerstaan aan het Manicheïstische wereldbeeld dat ik al eerder schetste.https://gerardstrijards.nl/?s=mani en https://gerardstrijards.nl/maneichistisch-wereldbeeld/, dat wil zeggen: de ontologische scheiding van de stoffelijke werkelijkheid in twee elkaar bestrijdende velden; het Goede enerzijds en Het Kwade. Een beeld waarmee het christendom steeds overhoop heeft gelegen vanaf zijn oorsprong maar dat het niet kan loslaten omdat de mensheid het niet schijnt te kunnen. Loe de Jong had zijn personages die hij in zijn nationale geschiedenis over Nederlands opstelling in de tweede West-Europese autogenocide op voerde onafhankelijk van tijd, plaats en taakstelling eenvoudigweg gerubriceerd in twee kampen. Het Goede Kamp. En dus ook Het Slechte Kamp.
Al heel in het begin had Loe de koningin, Wilhelmina, in het Goede Kamp geplaatst. Zij was voortreffelijk geweest. Niets op aan te merken. Tenminste wat haar constitutionele taakstelling betreft bij oorlogvoering. Daar was Loe, ook al ondervond deze rubricering van den aanvang af kritiek niet vanaf te brengen. Loe liet zijn manuscripten wel degelijk door een soort redactiecommissie lezen. Dat moest hij wel doen, want dat stond in het Besluit van de Kroon om hem als ’s Rijksgeschiedschrijver aan te stellen als één van zijn verplichtingen. Er stond niet bij dat hij de bevindingen van die commissie serieus in overweging moest nemen. En dat deed Loe dan ook niet. Niet echt. Er waren in dit verband belangrijkerds die hij met het oog op nog te werven subsidies en eerbewijzen beter niet geheel kon negeren. In dat geval bewees hij wel een zekere lippendienst aan deze kritiek. Hij herhaalde die kritiek omstandig in de betwiste passus. Citeerde soms ook de bronnen waarop die kritiek stoelde. En verwierp de kritiek dan steevast ten principale, na eerst nog eens breedvoerig aangegeven te hebben dat men zich zeer goed kon indenken dat deze kritiek verwoord kon worden en niet onafgedaan kon blijven. Daarna trok Loe alle registers open en handhaafde zijn oorspronkelijke standpunt in meer barokke termen, klemvaster en triomfantelijker eventueel met de nauw verholen dreiging dat hij nog véél meer kon te berde brengen, maar dat hij wegens reputatieschades die derden zouden kunnen oplopen daarvan voorlopig afzag. Voorlopig. Omdat Loe toegang had tot bronnen die anderen niet konden verifiëren was daarmee dat pleit voorlopig beslecht.
Slechts zeer hardnekkige gasten als Jan Rogier in Vrij Nederlands bleven opposant. Rogier trok flink van leer tegen Loe die hij vooringenomen vond, verweet Loe ook denaturering van bronnen, getuigenrelazen, nonchalant selecteren van feiten die met zijn oorspronkelijke opstelling eenvoudig niet te rijmen waren en, kon het zijn, het afserveren van mensen met een andere zienswijze als reeds gecorrumpeerd door een suspect oorlogsverleden dat ze niet opgerakeld wilden zien en weten. Dat zette de toon. De grote dagbladpers volgde Loe, die zo overzichtelijk was, graag en was bereidwillig het standaard zelfbeeld van Nederland als naïeve natie, die eigenlijk de wereldoorlog had ondergaan maar er niets aan toe of bijgedragen had en die dan ook met de schrik was vrij gekomen, in navolging van Loe te herbevestigen. Consensus binnen een kleine wereld van gelijk gestemden die het heerlijk vinden elkaar steeds méér gelijk te geven en nòg gelijker en daarom prijzen uit te delen, levert ook een warm bad op vol schuim met de geur van limoenen. Die flagrance was destijds in. In de tweede helft van de twintigste eeuw, net als Brut 33. Voor mannen. Terwijl we daar nu hoofdpijn van krijgen na besprenkeling. Het kan verkeren.
En die bodylotion mocht met dat badwater niet weggespoeld worden. Men besnoof elkaar en stelde voldaan vast dat ieder die geur aan het lichaam droeg. Ook als een olifant in het bad sprong, zoals Cees Fasseur, die als een soort beslurfd nijlpaard wat vreemd aandeed temidden van deze baders maar gelukkig volledig onschadelijk bleek, omdat ook hij tot dezelfde gevolgtrekkingen bleef komen, al was hij soms wat abrupt geweest in zijn taalgebruik. En al was het bad wat overgelopen toen Cees zijn bommetje maakte. Wilhelmina was puur goed geweest. Dus haar helpers óók. Dus was Gerbrandy een goeie vent. Maar Van Kleffens dan óók. En Helffrich, ook al had die als vice-admiraal de Nederlandse oppervlaktevloot in de Javazee in maart 1942 naar de gallemiezen doen stoken, zelfs tegen de adviezen van zijn Britse bondgenoten in. Zodat Nederland geen positie meer had, strategisch, binnen het oppercommando van de westelijke geallieerden. En zodat het die geallieerden niets meer kon schelen dat dat Nederland nog een hongerwinter te gaan had in 1945, want dat Berlijn hun hoofddoel was en niet Sientje Brilleslijper die aan oedeem stierf in april van genoemd jaar op de verborgen vliering van een bovenwoning in de Amsterdamse Pijp.