SACEUR IV

De veelvolkerenoorlog op de Balkan na de dood van maarschalk Tito stond, als voorheen, in het overheersende etnische conflict tussen enerzijds de Islamitistischse Slaven en anderzijds de residu-Christenen die zich in hun inculturaties hadden weten te handhaven na de Val van Constantinopel in 1453. Met de eerste groep doel ik op de Slaven die bereid waren gebleken met de Ottomanen na die Val te komen tot staatkundige capitulaties waarbij de Slaven bereid bleken de Ottomaanse theocratie te accepteren en de bezettingen te dragen en te bekostigen. Met de tweede groep doel ik op de Slaven die dat beslist niet wilden. Die wilden blijven bij hun Christendom onder hun vage patriarchen zonder feitelijke doorzettingsmacht. De Ottomanen waren bereid zulks te gedogen. Maar degradeerden deze restgroep tot tweederangs rechtsgenoten. Ze hadden nauwelijks grondrechten laat staan burgerschapsrechten en werden in koophandelsbetrekkingen altijd van rechtswege gediscrimineerd. De Serven bleven steeds ook openlijk trouw van de Griekse orthodoxie, maar omdat ze vaak geen contact meer konden  leggen met hun geestelijk gezag in Istanbul zochten ze het bij de Patriarchen van Kiew of uiteindelijk Moskou. Ze richtten hun staatkunde, of beter: wat daarvan hun nog restte, op de Russen of wie daarvoor doorgingen. Ze waren dus voor de Ottomanen per definitie hoog- en landsverraderlijk  en dat merkten ze bij het toepassen van de koophandelsvoorschriften ter dege.

Viel een vreemde macht hun gewesten binnen dan kon deze daarvan meteen gebruik maken: de Serven waren onmiddellijk coöperant mits het maar tegen de Sultan ging te Istanbul. Dat bleef zo, ook na de gebrekkige regelingen die qua invloedssferen werden getroffen voor de staatkundige herinrichting van De Balkan na 1920. De Serven waren  pro-Russisch, ook al was er een Zuid-Slavië (dat is in de Slavische taal: Yugo-Slavia) als koninkrijk opgericht waarbinnen de westelijke geallieerden een beslissende vinger in de pap hadden. De diepingrijpende guerrilla’s tijdens de Tweede Wereldoorlog veranderde daaraan geen zier. Tito kon aan de macht komen en blijven, enigszins op afstand van het Kremlin, door een totale politiestaat op te leggen in dat Zuid-Slavische Rijk. Maar onderdrukken kon hij de wraakgevoelens over en weer maar zeer beperkt in het publieke domein.  Wat hij daarin vermocht deed Tito redelijk effectief.  Na het uiteenvallen van Joegoslavië mét de dood van Tito en de burgeroorlog die daarop volgde werd de hoofdstad Serajewo van Bosnië en Herzegowina, evenals Tuzla, Srebrenica, Goražde en Žepa, door de Verenigde Naties tot veilige enclave verklaard, binnen een door Bosnische Serviërs beheerst gebied. Het gebeurde zonder veel omhaal en zonder nader onderzoek op locatie.

Weer kun je de idee niet onderdrukken dat de Angelsaksen helemaal niets wisten van de etnische en ideologische spanningen in de regio. Herinner u hoezeer POTUS Woodrow Wilson in 1919 bij de voorbereiding van de vredesregelingen van 1920 maar geen onderscheid wist te maken tussen Slovenen, Slowaken, Slavonen, Slaven, Sudeten, Kroaten en Kretensers terwijl hij met Lloyd George puffend rondkroop in de oververhitte Salle d’ Horloge van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken. De kaarten van de Balkan lagen op de Perzische Tapijten en krulden voortdurend op als de staatlieden erover heen loerden . Steeds weer vloekend het weerbarstig materiaal in de plooi strijkend.  Harold Nicolson, de raadadviseur van Lloyd George vertelt het uitvoerig in zijn onwaardeerbaar dagboek. Hij ergerde zich kapot. Maar zei natuurlijk niets. Ook toen wilden de Angelsaksen bij alle re-delineaties en grensherschrijvingen maar één ding: de Russen weghouden van het Levantgebied en het oostelijk Adriaticum. Dat was ook in 1993 nog steeds, linksom of rechtsom, hun streven. Dat deelde de NATO ook. Dat lag voor de hand. Dat was nog steeds onderdeel van de containment-politiek waaraan de NAVO nu eenmaal toegedaan was, Zeker, omdat de implosie van de USSR nog niet volledig bij Het Westen ingedaald was. POTUS en SACEUR deelden dus in dezelfde geopolitieke zorg. Die géén zorg kon zijn van Nederland, want waarom zou het?  Sedert de Suez-crisis was het verbannen uit genoemde Levant en uit de Suez-zône. Het had daar verder ook geen koloniale belangen meer te dienen. Zoals in de dagen van Thomson nog wel het geval was.

De aanwezigheid van een internationale vredesmacht onder de vlag van de Verenigde Naties zag toe op de handhaving van Resolutie 819 van de Veiligheidsraad  van de Verenigde Naties waarbij beide groepen de veiligheid van het VN-personeel moesten garanderen. In 1993 werd Srebrenica door Servische eenheden dusdanig bedreigd dat de stad door de Verenigde Naties werd uitgeroepen tot het eerste “veilig gebied” in het Bosnische conflict. Op Angelsaksische motieven die Whitehall en Washington hartgrondig deelden. Maar waarbij Den Haag niet gemoeid was en waarnaar het slechts gissen kon. Het was weer eens bereid het beste en braafste jongetje te spelen voor de bevordering van de internationale rechtsorde. Net als destijds in de dagen van Thomson, want leervermogen heeft Den Haag nu eenmaal niet. Dat weten de Angelsaksen als geen ander en ook hoe ze een sukkel als Colijn of Voorhoeve moeten cajoleren. Laat dat maar aan Whitehall over. Den Haag zond dus een onderbewapende expeditionaire macht onder leiding van een instabiele commandant Thom Karremans, de overste, die veel heeft gehad van de merkwaardige hersenverlammingsreflecties waaraan ook de kolonel Van ’t Veer (ook wel: De Veer) leed in in 1913.

Op 11 juli 1995, toen ruim 400 Nederlandse UNPROFOR-militairen (achtereenvolgens de bataljons Dutchbat I, II,III en IV) in Tuzla en Srebrenica hun humanitaire werk deden, drongen Bosnisch-Servische troepen onder bevel van generaal Ratko Mladić met hulp van tanks de stad binnen en deporteerden en vermoordden een groot deel van de daar aanwezige moslimmannen en -jongens. Het wordt gezien als de ergste daad van genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Nederland werd voor het wereldforum schuldig door nalatigheid. Zulks bevestigd door zijn eigen Hoge Raad, en Washington en Londen wasten hun handen in blakke onschuld. Zoals in 1913. Washington had via SACEUR en de NAVO-facilitaties van dien bij de luchtsteun, of liever: het uitblijven daarvan, de gebrekkige ravitaillering en approviandering van het kleine landje aan de zee machtig aan diens militaire wanreputatie kunnen bijdragen. En de Russen bleven uit het Middellandse Zeegebied, middellijk en onmiddellijk. Met genoemde promesse op zak zal POTUS deze en dergelijke streken in de naaste toekomst naar believen kunnen intensiveren. Den Haag is er goed voor.