Turkey, the Union and the Accession

Tijdens het voorzitterschap van Nederland van de Europese Unie in 2004 maakte vooral het Nederlandse kabinet, met als premier Jan Piet Balkenende, zich sterk voor de toetreding van Turkije tot die Unie. Liefst nog in datzelfde jaar. Den Haag spaarde kosten noch moeiten. Turkije gold als een noodzakelijke tussenschakeling voor de gewenste schaalvergroting van de gemeenschappelijke Unie-rechtsruimte tussen het Westen en het Verre Oosten. Weliswaar was het gericht op de Islam, maar die gold als bedwongen door seculiere kaders, het Turkse volk sedert 1922 als jukken opgelegd door de onsterfelijke Kemal Atatürk, de Vader van alle Turken. De seculariteit van de Turkse staat gold als geborgd, na bijna tachtig jaar sedert zijn stichting. Turkije was westers geworden. Zijn economische potentie en afzetareaal golden als buitengewoon aantrekkelijk. De inscharing van Turkije in de rechtsorganisatie van de Unie was eigenlijk, zo oordeelde Den Haag, een fluitje van een cent. Een ambtelijke visitatiecommissie werd door Den Haag herwaarts gezonden. Ankara ontving haar chalereus. De commissie werd door heel Turkije rondgeleid en gebracht naar rechtbanken, huizen van bewaring, politie-academies, de Hoge Raad, penitentiaire inrichtingen enzovoort. Het lag voor de hand dat de ambtenaren werden rondgeleid naar plaatsen die aan alle eisen voldeden die de Unie zou gaan opleggen. Het waren bezoeken aan ware Potemkin-dorpen. Niet alle delegatieleden waren zich dat bewust. De inval van de USA in Irak, waaraan ook Nederland deelnam als trouwe, maar zeer subsidiaire transatlantische partner, gooide echter geducht roet in het eten, dat vervolgens niet echt meer wilde smaken. Vooral niet toen Nederlandse hoogleraren aanklachten bleken te willen ondersteunen tegen Nederlandse militairen die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan folteringen in Iraakse gevangenissen. Dat bleek alles, achteraf, een canard te zijn. Maar het bezoedelde wel de reputatie van de Nederlanders die met hun dominee-vingertje de Turken lesjes wilden komen geven in de handhaving van de “rule of law” en de borging van het internationale humanitaire recht. De bakens werden snelstens verzet en het getij verliep. De Turken waren niet meer zo trigger happy in het toetredingstraject. De fluiten van de Hollanders raakten op de zandbanken, net als in de nadagen van Cornelis Haga, de eerste Europese diplomatieke gezant van de Republiek der Verenigde Nederlanden bij de Verheven Porte te Istanbul. De leus kon niet langer zijn dat de Hollanders “liever Turkx dan Paepsch” wilden zijn — zoals de wapenroep was op de eerste geuzenpenningen uit de zestiende eeuw. De Turken bleven op hun beurt, liever toch maar overal buiten. Al blééf hun lira onderhevig aan de hyperinflatie, waartegen de geplande toetreding een panacee leek te zijn.