De Geer las de ontworpen tekst nauwkeurig verder en stoof, als door een wesp gestoken, op bij het woord “vijand”. Dat kon helemáál niet. Hij schrapte het driftig door met Pelts aneline-potlood. De Geer verzonk in peinzen, kennelijk op zoek naar het juiste woord dat de gewraakte term vervangen moest: “wederpartijder”, “tegenstander”, “wederstrever”, wellicht alleen maar: “Duitschland”. Maar niet: “vijand”. Dat was te antithetisch kennelijk, dat was te bot, te oorlogszuchtig. Pelt keek er van op. Hij wist dat De Geer irenisch-pacifistisch was, maar niet dat hij zo kon miskleunen bij de taxatie van de feitelijke verhoudingen van dat moment, waarbij de versperringsballonnen tegen de avondschemering nog boven de Londense city hingen te wiegen. Er was nog een lange weg te gaan, totdat deze man inderdaad bevredigend zou kunnen functioneren als de leider van een Nederlands oorlogskabinet. Als deze De Geer dat ooit zou kunnen opbrengen. Pelt verklaarde later nog nooit zó erg van het kabinet te zijn geschrokken als juist op dát moment. Hoe zou het ooit kunnen samenwerken met de koningin, die deze vragen al lang niet meer wilde doen stellen? Hij voorzag een moeizame relatie met de steeds kribbiger wordende landsvrouwe.
Van Bylandt kreeg nu de geamendeerde tekst te zien. Pelt was door De Geer teruggestuurd als een schooljongen en had de tekst vredelievender moeten maken. Maar Winkelman had weer een verklaring wereldkundig doen maken via de radio over de intrede van de wapenstilstand voorafgaand aan een capitulatie. Moest daar geen stenogram van afgewacht worden? De ministerraad was tóch niet voltallig. Het bleek dat Van Kleffens, Welter (Koloniën) en Dijxhoorn naar Parijs waren. Zo kon toch niets rechtsgeldig besloten worden?
De Geer was bezig de rest van de ministers te informeren. Dan moest afgewacht worden wat Winkelman nu precies gezegd had. Inmiddels was het tijd voor de avondthee. De ministers gingen deze thee gebruiken. Ongetwijfeld met een koekje. Twee versies van wat Winkelman gezegd zou hebben, kwamen inmiddels binnen. Er kwam een lange en verwarde discussie. Wat was, zo wilde De Geer weten, nu precies de verantwoordelijkheid te dezen van Winkelman? Kon die zomaar zo’n capitulatie aanbieden als het kabinet nergens van wist? En hoe kwam Winkelman er eigenlijk bij om zulks te doen met uitzondering van Zeeland en soms ook nog elders, in Noord-Brabant? Het was maar beter daar eerst een duidelijkheid over te hebben. Pelt greep nu in. Allemaal goed en wel, zei Pelt, maar dit kan niet. Zie ook https://gerardstrijards.nl/presentaties/12/, ppp Nederlands oorlogsaanvaarding Een verkrampte neutraliteit 1936-mei 1940.
De persmuskieten uit de hele wereld krabbelen aan mijn deur. Er moet nu terstond een regeringscommuniqué komen. Daarover kon echter geen eenstemmigheid komen, zeker niet als er uit zou kunnen blijken dat er – waar dan ook – namens Nederland doorgevochten wordt. Men zou kunnen reppen van geweldshandelingen te Zeeland. Maar dan moest duidelijk zijn dat dat gebeurt onder verantwoording van de OLZ. Niet van de regering. Alsof die, zo voeg ik daaraan toe, daar iets over te zeggen zou hebben. Het bleef maar een oeverloos in-en-uit-gepraat tot ver na middernacht. Pelt gaf nu op eigen verantwoording een persbericht uit, waarin stond dat, in overeenstemming met de door de Nederlandse regering ingenomen beslissingen, “… de staat van oorlog …” voortduurt tussen het koninkrijk der Nederlanden en Duitsland. Pelt had voor de regering maar vast de beslissing genomen kort na half twaalf. Hij heeft niet verteld, later, wat De Geer daarvan vond. Zie verder: https://gerardstrijards.nl/presentaties/12/ ppp Onwettige Nederlandse Capitulatie 15 mei 1940 en voorts: https://gerardstrijards.nl/wp-content/uploads/2021/09/Neutraal-Nederland-II-1920-1942-Van-Volkenbondslid-tot-gewapend-neutrale-staat.pdf, pp. 169-196, syllabus 5 op deze site