Woensel, een kerkgeschiedenis, voortgestuwd door vijftien eeuwen

Woensel, een kerkgeschiedenis, voortgestuwd door vijftien eeuwenIn de ondoordringbare Kempische bossen ligt een mysterieuze open plaats, op een zandverhoging, waarop een reusachtige eik staat nabij een dode sprang van de Dommel. Deze eik geldt als rechtplaats en als liturgisch centrum voor de wijde omgeving van de Toxandriërs. Wanneer de Franken noordwaarts dringen in de vierde en vijfde eeuw trekt deze geheimzinnige plek de aandacht van missionarissen uit Ierland die het christelijk geloof komen planten in deze mistige overnatte streek. Zij maken deel uit van de voorhoede van een militaire verkenningseenheid afkomstig uit Tongerlo en Sint Truiden. De legendarische Sint Willibrord is hen in hun verkenningstocht, zo wil de traditie, gevolgd. Hij landde bij de monding van de Oosterschelde, de oude grens tussen Frankenland en Frisia. Hij wil deze ontembare Friezen kerstenen en onderwerpen aan het gezag van de paus. Aan hem wordt toegeschreven dat hij opdracht gaf, in het begin van de achtste eeuw, overal waar de oude godsdienst aan Wodan werd beleden alle offerplaatsen te vernietigen en daarop gefortificeerde kerken te bouwen. Deze forten werden militaire steunpunten voor voortgezette Frankische veroveringstochten naar de streken boven de Rijn, de ultieme noordelijke grens van het vervallen Romeinse Rijk. Zo werd ook die eik, gewijd aan Wodan, op deze open plaats — de celle [sala] van Wodan — geveld en vervangen door een stenen kerk met schansen. De Wodan-celle werd Woen-sel in het dialect dat daar gold. Woensel werd een versterkte plaats ten behoeve van de bisschop van Luik die vanuit deze afwachtingsopstellingen nieuwe tochten noordwaarts organiseerde ter versterking van het Frankenrijk. Omdat Woensel lag aan de oude heerbaan op Den Bosch en een bekende concentratieplaats was voor beurtvaartroutes en daarmee verbonden stapelingen van goederen, kwam het tot wasdom. De Luikse kerkvorst gaf het kerkje tal van voorrechten en begunstigde het met tienden ten laste van de landbouwers uit de wijde omgeving. De kerk werd steeds vergroot, kreeg een zware uitkijktoren en op den duur een schip met transepten. Het werd een dekenaatsplaats van waaruit Kempenland geadministreerd werd. De tachtigjarige oorlog maakte een einde aan deze welvaart en groei. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw kwam Woensel weer tot bloei en volkrijkdom, vooral door de immense groot-industrie ter plaatse. De Sint Petruskerk van Woensel is de historische plaats, waarin al deze aspecten ook heden ten dage zichtbaar blijven voor wie er oog voor wil hebben.