Voortgezette hyperinflatie II

Die vrede was overigens geannuleerd bij de Wapenstilstand van 11 november 1918. Duitsland kon dus ook niet terugvallen op de rijkdommen die de Ukraïne had kunnen opleveren. Inmiddels eisten de overwinnaars betaling. Vanaf 28 juni 1920. De hoogte van de schadeloosstelling was nog niet bepaald en ook niet de termijn waarbinnen Duitsland deze moest betalen. Duitsland had nog het voordeel dat de meeste strijd was geleverd op het grondgebied van België, Frankrijk en Rusland. Het had zelf weinig directe oorlogsschade en de industriële infrastructuur was redelijk intact.

De regering te Weimar ging nu monetair financieren in de verwachting dat ze dat kon beheersen. Dat zou, dat was ook weer een bijna sprookjesachtige vooronderstelling van het Duitse kabinet, in ieder geval dit soelaas opleveren, dat de geallieerden die nog een eind som moesten opgeven in Rijksmarken, uiteindelijk toch verkort konden worden door af te rekenen in sterk in waarde gedaald Duitse muntspeciën, bankbiljetten en toonderpapieren. Dat vraten deze overwinnaars niet.

Ze eisten koppeling van de Duitse betaaleenheden aan de Poincaré goudfrank. Inmiddels was de inflatie op gang. Vanaf juli 1919 tot februari 1920 vervijfvoudigden de prijzen en in deze korte periode waren de Duitse spaartegoeden al met meer dan 90% in waarde gedaald. Omdat de eigen papiermarken niet werden geaccepteerd als herstelbetaling was het land gedwongen vreemde valuta op de markt te kopen.

Door marken bij te drukken werd dit probleem enigszins verzacht maar dit leidde tot een forse daling van de wisselkoersen. Medio 1921 was de wisselkoers gedaald naar 330 mark voor een Amerikaanse dollar. De Duitse aanpak leidde tot hyperinflatie. Het beleid om geld te drukken om zo vreemde valuta te kopen kon niet langer doorgaan en in het najaar van 1922 staakte Duitsland de herstelbetalingen. In een reactie bezetten Franse en Belgische troepen in januari 1923 het Ruhrgebied, de belangrijkste industriële regio van het land. Met de bezetting wilden de Belgen en Fransen de herstelbetalingen afdwingen in goederen, waaronder steenkool dat in ruime mate voorhanden was.

Op de Ruhrbezetting reageerde de Duitse regering van rijkskanselier Wilhelm Cuno met passief verzet (Passiver Widerstand). De arbeiders in de regio werden opgeroepen niets te doen om de Fransen en Belgen te helpen. Het kwam in de praktijk neer op een algemene staking. De stakende arbeiders kregen financiële steun van de regering die nog meer bankbiljetten liet drukken wat de hyperinflatie verergerde. De devaluatie ten opzichte van de Amerikaanse dollar versnelde en in november 1923 was de wisselkoers voor een dollar zo’n 4,2 biljoen mark. Zie hier een perspectief dat dreigt wanneer we de doos van Ursula, een Pandora in broekpak, gaan openen. Met thans de Eurobonds als smeermiddel. Geen oorlogsobligaties opgesolferd aan de burgers. Maar toch gaan Henk en Ingrid het gelag betalen. Bij het betreden van Appie’s Heyns supermarkten zal men eerst een QR-code moeten scannen van kredietwaardigheid in digitale pasmunten die nog vóór het scannen van de eindafname van de AH-producten alweer in waarde gedaald zijn.

Papieren geld zal niet geaccepteerd worden. Maar opa’s gouden savornet met remontoir natuurlijk wel, dat staat dan ook weer met tijdelijke zekerheid vast. Heeft u zo’n opa niet of heeft u het kleinood al verpatst dan zult u de dekking via ruilmiddelen moeten zekeren, anders sluiten de deuren van het filiaal hermetisch totdat Hermandad arriveert als ze geen koffie uitdeelt aan de deelnemers aan de dichtstbijzijnde demo van extinction rebellion. Zo wil het Brussel.