Christenen versus heidenen II

Augustinus, bezig met het opzetten van een soort van religieuze organisatie ter ideologisering van een voor hem aanvaardbare menselijke samenleving, ontkomt er niet aan om de door hem beoogde doelgroep van mensen die het Evangelie willen aanvaarden heel duidelijk te onderscheiden van de andere groepen mensen, waar hij mee te maken krijgt en die hij niet ontwijken kan. Dát Augustinus een zekere staatsideologie wilde ontwerpen leert ons zijn later zo invloedrijke boek De Civitate Deï. De latere Kerkvader Augustinus beschrijft in zijn De Civitate Deï, oftewel ‘Over de stad Gods’, de strijd tussen twee steden: de aardse stad, waar eigenliefde en macht centraal staan, en de stad van God, waar de spirituele macht heerst.

Augustinus schreef het 22-delige handschrift tussen 413 en 426. Het was een reactie op de val van Rome in 410. De inname van deze ‘eeuwige stad’ door de Visigoten was volgens Augustinus een straf van God. Het werk was van grote invloed op de christelijke theologie, en werd gedurende de gehele middeleeuwen veelvuldig gekopieerd. Een van de fraaiste exemplaren hiervan bevindt zich in Universiteitsbibliotheek Utrecht. De Civitate Dei  is naar strekking een historisch-filosofisch geschrift. Het is niet bedoeld als strijdschrift noch als theologisch manuale. Het is een historiografisch compendium waarin Augustinus de wereldgeschiedenis beziet als een gevecht tussen hen die in de liefde van God leven en zij die op het aardse gericht zijn.

Het ligt voor de hand dat Augustinus de eersten ziet als de Goeden. En dat hij de rest van de mensheid ziet als Slecht. Dat is dus zo manicheïstisch als wat. Goeden, daar moet je bij zijn. Augustinus verdedigt deze Goeden dan ook, wat dacht je wat, en deelt mee dat je ze kunt kennen omdat ze gedoopt zijn en gemeenschappelijk Gods wil willen realiseren. Hoe ze dat moeten doen lees je in het Nieuwe Testament.  Die Openbaring van Gods wil is de enig geldige.  De titel van het werk verwijst naar de twee soorten gemeenschappen of steden die Augustinus onderscheidt: een aardse stad (civitas terrena) en een hemelse stad (civitas caelestis).

De aardse stad staat voor eigenliefde en het nastreven van macht. De stad van God is daar waar de goede gelovigen een relatie tot God verkrijgen en zich richten op de spirituele macht, die uiteindelijk sterker en belangrijker is dan de wereldlijke macht. De beide steden worden gevolgd in hun oorsprong, voortgang en afloop. Wat Augustinus ook verder te berde brengt, impliciet postulaat is dat de gedoopten volledige rechtssubjectiviteit moeten kunnen genieten in het seculiere domein en de anderen, de barbaren en heidenen in ieder geval niet. Omdat hij ervan uitgaat dat de staat godsdienstig moet zijn neemt hij verder aan dat dat christendom uit dat Nieuwe Testament staatsreligie is. Sinds keizer Constantijn de Grote (280-337) immers was, dat neemt Augustinus ook aan, het christendom de heersende godsdienst geworden in het Romeinse Rijk.

Tegenstanders van het christelijk geloof zagen de opkomst van het christendom als oorzaak van het verval van het Romeinse Rijk door de invallen van ‘barbaarse’ volkeren over zijn grenzen. Ik gaf al aan dat aldus het christendom positief gepolitiseerd werd. De heidenen deelden daar niet in. Dat konden ze wellicht niet helpen. Maar deswege waren zij toch, daar was niets aan te doen, tweederangsburgers. Daarop gaat Augustinus niet verder in. Maar de Benedictijner monniken en de Augustijner heremieten die door een benarde Paus, opvolger van de Romeinse Keizer in 476 weggejaagd, naar (Keltisch) Ierland werden gezonden om daar een nieuwe uitvalsbasis te leggen voor dit gepolitiseerde christendom met geopolitieke einddoelen deden dat wel en kweten zich grondig van die taak.

Ierland gold zo’n beetje als het eind van de wereld, in ieder geval onbereikbaar voor de Barbaren die het Romeinse staatbestel aan het vernietigen waren, en nog redelijk onbevolkt. De Augustijner en Benedictijner monniken en heremieten zetten enorme kloosters neer met onderwijsinstellingen die voorzagen in expeditionaire missionarissen Ze staken via Kantelburg – Canterbury – over naar het West-Europese continent, noordwaarts, naar de Vlaamse Westhoek en zwermden daar met deze manicheïstische staatsleer uit. Een leer die begint met de opdeling naar Goeden en Slechten. Daarvan zal Europa zich nooit meer losmaken. https://gerardstrijards.nl/christenheid-versus-heidenen/ alsmede https://gerardstrijards.nl/christenheid-versus-heidenen-ii/ en daarin gegeven refertes.