In de zestiende eeuw werd in West-Europa een aanvang gemaakt met een codificatie van het klassieke volkerenrecht, voornamelijk voortbordurend op de Romeinsrechtelijke indelingen, begripsvormingen, rechtsbeginselen en werkhypotheses. Deze voorlopige dogmatiek werd getekend door de immense en diepingrijpende godsdienstoorlogen die uiteindelijk Centraal-Europa platbrandden onder de meest hooggestemde vooringenomenheden betreffende de zich aan de mensheid voltrekkende heilgeschiedenis, die steeds onbegrijpelijker werd en waarvan de doelstellingen verdwenen in de misten van de verschillende theocratische nationale systemen.
Deze dogmatiek was dan ook ontworpen om allerlei geopolitieke aspiraties van de wereldlijke regeerders te rechtvaardigen, want dat anarchie het Avondland dreigde de overmeesteren zag bijna ieder weldenkend mens in, maar ieder van hen had te veel tijdelijke belangen geïnvesteerd in één systeemkeuze dan dat hij nog vrijwillig uit deze wereldconflicten wilde terugtreden. Ook de Paus niet, die erin had toegestemd om militair geallieerde te worden van de steeds oprukkende Ottomanen die het Habsburgse Rijk trachtten te overmeesteren, te bezetten en te koloniseren. Paulus III was de naam en moge hij branden in de hel die zijn curie zo fraai wist te lokaliseren en van utensiliën te voorzien.
Paulus III, geboren als Alessandro Farnese (Canino, 29 februari 1468 – Rome, 10 november 1549) was paus van 13 oktober 1534 tot aan zijn dood in 1549. Reeds op 25-jarige leeftijd, in 1493, werd hij benoemd tot kardinaal alhoewel hij nog leek was. Hij dankte zijn benoeming aan de voorspraak van zijn zus Giulia Farnese die de maîtresse was van paus Alexander VI. Zestien jaar later, in 1509, had hij het tot bisschop van Parma gebracht. In die periode nam hij ook een maîtresse, die hem vier kinderen schonk. Na de dood van Clemens VII werd hij verkozen tot paus. Een sterk staaltje van nepotisme was zijn benoeming van zijn kleinzonen Alessandro Farnese (14 jaar) en Ascanio Sforza (16 jaar) tot kardinaal.
Toch zag hij blijkbaar wel in dat de Katholieke Kerk zichzelf mede door dit soort praktijken in diskrediet had gebracht. Want al snel begon hij te hameren op de noodzaak van hervormingen in de Kerk. Al onder zijn voorgangers was er binnen de Kerk een conflict ontstaan tussen de katholieken en de protestanten. Maarten Luther had in 1517, aangespoord door de decadente levensstijl van de geestelijken en de pausen in het bijzonder alsmede de handel in aflaten, 95 stellingen gepubliceerd. Hierin sprak hij zich uit voor grondige hervormingen in het kerkwezen.
De macht van de katholieke Kerk leek tanende. Engeland was onder Hendrik VIII in 1534 anglicaans geworden nadat de paus hem in de ban had gedaan vanwege Hendriks scheiding van Catharina van Aragon. De protestantse Kerk won onder leiding van Luther en Calvijn aan invloed. Dit alles werkte de Katholieke Reformatie in de hand, die onder Paulus III pas echt op gang kwam. Karel V stuurde echter aan op een beheerst proces waarin de protestanten zouden terugkeren naar de moederkerk. In het kader hiervan zond de paus de nuntius Giovanni Morone in 1540 naar Hagenau en Worms, maar de compromisvoorstellen die daar werden ingediend waren voor zowel de katholieken als de protestanten niet aanvaardbaar.
Later, in 1541, zou er nog een poging worden ondernomen bij het Dieet van Regensburg, maar wederom liep dat op niets uit. Karel V wilde nu eindelijk de pauselijke tiara verenigen met de huiskroon van de Habsburgers, dan zou het gedonder wel uit zijn en kon gedestabiliseerd Europa zich eindelijk concentreren op een eindslag met de Ottomanen. En was dat voor elkaar dan kon de verenigde Christenheid zich eindelijk concentreren op de andere heidenen, zoals het hoorde. Karel meende dat hij dat het best via een concilie kon bereiken waarin hij de curie buitenspel zou kunnen zetten via zijn doorzettingsmacht. In 1545 zou het uiteindelijk zover komen, maar zonder afgevaardigden van protestantse zijde.
De plechtige zendbrief tot uitnodiging mét vrijgeleides naar tijd, plaats en toegangsverschaffing tot Trente in Noord-Italië Laetare Hierusalem (= ‘Verheug u, Jerusalem’), uitgevaardigd in 1544, zorgde voor een redelijke opkomst. Rome zorgde verder voor de bordelen en de bijbehorende non-gouvernementele organisaties zoals het nadien zou blijven doen. En de kardinalen besloten ieder decreet massaal tegen te werken. Dit Concilie van Trente zou vele zaken bespreken met betrekking tot de gang van zaken binnen de Katholieke Kerk, zoals het verbieden van de boeken van Erasmus, een verbod op polyfonie in de kerkelijke muziek en nieuwe voorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk. De fundamentele problemen werden echter niet opgelost.
Maar wel verankerde het concilie de tweedeling van het mensdom in de Christenheid enerzijds en het heidendom anderzijds. Het werd een geloofsleerstelligheid, maar geen waarheid. Een benaderingswijze ter verdere kolonisatie van dat heidendom. Dat laatste lukte. In de regelingen over de beheersing van de aardkloot zou dat de methode en de exclusieve werkhypothese worden voor de kolonisatoren. De Vrede van Utrecht van 1713 gaat er dienvolgens zonder er enig woord verder aan vuil te maken vanuit dat God wil dat de regeerders voortkomen uit de Christenheid. En de rest uit het heidendom, uitzonderingen daargelaten. De doop is hier de waterscheiding tussen de blokken.
Verder gaat die vrede ervan uit dat het monopolie om heidenen als koopwaar te verhandelen als ze echt niet gedoopt willen worden, het beruchte asiento, een verhandelbaar pachtrecht is voor de naties. Deze kunnen dat monopolie, mits rechtmatig gegund bij verdrag, overdragen aan andere naties, die op basis van dat alleenrecht aan private personen ontheffingen kunnen geven van het verbod van slavenhandel. De ontheffing is een gunning van overheidswege en wordt nu vervat in een toonderpapier dat dus op zicht overdraagbaar is tegen kwijting. Die ontheffing heet asiento, Portugees voor vergunning of toelating van staatswege. Nederland raakt zijn moeizame ontheffingen in die handel op de West en de Oost volledig kwijt aan Engeland. https://gerardstrijards.nl/nederland-en-slavernij en verder /https://gerardstrijards.nl/wp-content/uploads/2023/06/slavernij-5.pdf ihb pp. 86-144. Zie de site, didactische syllabi, nummer 17 Nederland en slavernij. https://gerardstrijards.nl/didactische-syllabi/
En dat Engeland weet met het asiento vervolgens mondiaal een Empire te stichten waar zelfs de Romeinen van zouden hebben opgekeken. Het blijkt een goudmijn in de negentiende eeuw, dat asiento, ook al wordt officieel de slavenhandel afgeschaft bij nationaal Brits wetsbesluit. De Britten nemen zich voor zich er niet aan te houden, aan deze gedecreteerde afschaffing. En omdat zij dat niet doen, doet geen westerling dat. Het is nu eens te meer: de Christenheid versus het Heidendom.