De overheid zorgt voor paniek

Terug kijkend op de COVID-paniek herinner ik mij dat vroeger een komisch duo op de verrekijk kwam. Dat duo heette :  “De Mounties”.  Dat duo bestond  uit Piet Bambergen, de dikke,  en René van Vooren, de dunne, al was René niet echt dun. Maar toch: min of meer een soort Dikke en Dunne. Laurel and Hardy. De één was aangever, de andere inkopper. Je ziet dat tegenwoordige niet zo veel meer, zo’n duo-act. Het is een thema dat het in de dertiger en veertiger jaren goed deed in de vorige eeuw. Nadien gaf men in de theaters de voorkeur aan de “one man show“. De aangever is wat dommig, traag en reageert averechts, zodat de inkopper steeds de show kan stelen.

Er is een scène waarin Bambergen van Van Vooren piloten zijn in een groot straal-verkeersvliegtuig. Van Vooren is de gezagvoerder. Hij pakt de micro van de boordgeluidsinstallatie en zegt: “This is your captain speaking. We vliegen op dertigduizend voet. Er is geen enkele reden tot paniek”. Je ziet de passagierscabine, waarin iedereen zit te soezen tijdens de transatlantische vlucht. Iedereen schrikt uit zijn sluimer. En kijkt verbijsterd om zich heen. Wat, wat, wat? Wat is er aan de hand? Kranten vallen op de grond en rammelend lazeren de lunchplateau’s van de uitgeklapte tafeltjes omdat iedereen wild om zich heen kijkt.

Dan pakt Bambergen, de copilootpet luimig op het bolle hoofd, de micro. Zijn boodschap is: “De linkermotor staat NIET in brand. Thank you!”. Iedereen in de passagierscabine buigt zich naar het bakboordraam en velen staan op. Een baby gaat huilen en iemand roept om zijn moeder. Daarna, na enige stilte, Van Vooren weer: “Wij liggen geheel op koers. De brandstoftoestand is volkomen stabiel. Er komt geen kerosine vrij bij de flaps!” De passagiers kijken nu vol zorg rond, betreden het gangpad en gaan naar achteren waar de nooduitgang is. Het toestel begint te schommelen door de verplaatsingen. En zo gaat het steeds weer door, om de vijf minuten. In de cockpit zitten Van Vooren en Bambergen zich te bescheuren. Uiteindelijk is er zo’n chaos dat het toestel in moeilijkheden komt en crasht.

Zo kreeg ik vele e-mails van mijn huisarts. “Geachte cliënt. U valt in de risicogroep van de corona-aandoeningen. U hoeft niets te doen. Ga vooral niet bellen met de huisartsenpost. Wij nemen met u contact op.” En daarna: “Vindt u goed dat wij uw medisch dossier digitaal toegankelijk stellen voor het centrale meldcentrum? Er is geen reden voor zorg wanneer u geen klachten heeft, maar de centrale doorkoppeling maakt uw toestand bij spoedopname overzichtelijker, ook bij opname elders dan bij Centrum Haaglanden.” En : “Ook bij toenemende ademhalingsmoeilijkheden NIET bellen met onze locatie. ALLEEN bij koorts boven 38 graden én snotteren in neus en holten contact opnemen met onze assistenten.” En ga zo maar door.

De Posthoorn, het onvolprezen huis-aan-huisblad te Den Haag meldt dan ook dat de huisartsen nauwelijks bereikbaar zijn en dat de staven overuren draaien. Ook de NPO-zenders herhalen voortdurend de instructies voor bestrijding van het virus. Alles is onder controle. Er is géén reden voor een total lockdown. Wel moet men ook kinderen niet bij elkaar brengen in het publieke domein, ook niet in parken en speelplaatsen. Schommelen in de daartoe bestemde instrumenten mag wel, maar alleen op andere halve meter afstand van elkaar. Bij hoesten: niet de straat op. Ook niet bij niezen, maar dan ook niet naar de supermarkt. De staat van de aardappelaanvoer wordt om het half uur gemeld. Ik wacht nu op een luidsprekerwagen van de gemeente: “Over drie en een halve minuut begint het GROTE STERVEN. Wij hebben alles onder controle. Begrafenispolissen in de meterkast achter de voordeur. Zwemvesten opblazen. Vanavond om twintig uur spreekt de burgemeester over alle zenders. DANK U voor het opvolgen van de aanwijzingen.”

De overheid doet er alles aan om de bevolking steeds weer de stuipen op het lijf te jagen. Dat lukt meesterlijk. Iedere bewoner van een wooneenheid is thans bereid om zijn huisdieren te laten vergassen, zijn fiscale gegevens uit te leveren aan de persoon die aanbelt met een button op de dorre borst vermeldend “Gemeentelijke Coronadienst” en het spuitbusje onder dankzegging te aanvaarden waarin “ethiserende methanol tegen bacteriële contaminaties” in hall en gangen verspoten kan worden, terwijl de rechthebbende luid zijn burgerservicenummer uitroept bij het ronden van een hoek. De ambtelijke flagellantendienst is op het plein al actief terwijl zwaar koper het “wilt heden nu treden” van Valerius speelt.

Er was op het hoogtepunt van de gekoesterde COVIDcrisis, inderdaad, geen enkele reden tot verontrusting. Uitgestorven waren de straten. De COVID-politie acteerde alert. Ze was er dus nooit, als relletjes uitbarstten.  Ik verwachtte dan ook Rutte ieder weekeinde op de radio. Hij zou ons berichten dat de verstandhoudingen met “den mogendheden goed zijn. Er is voorshands geen enkele reden tot enige verontrusting. Het is beter dat men achteraf opmerkt dat de overheid wel bijzonder voorzichtig is geweest, dan dat men haar nalatigheid zou kunnen verwijten in tijden waarin waakzaamheid geboden was. Ik verzoek den luisteraars dan ook straks, wanneer zij zich naar hunne legersteden begeven zulks te doen met de gemoedsrust waarmede zij zich iederen avond te slapen leggen. En hiermede, waarde luisteraars, geef ik u weder over aan de verpozing welke de radio ons iederen avond pleegt te bieden.” Dat zei Colijn. Toen de Hitler-regering in 1936 het Rijnland remilitariseerde. Waarmee Von Küchlers legerkorps de juiste uitgangspositie verkreeg voor de inval in de Lage Landen bij de uitvoering van “Fall Gelb”. Die inval geschiedde doeltreffend op 10 mei 1940, maar al die tijd wies de onrust als de koortsflakkering die het RIVM thans zo deerlijk tracht in te dammen. Sommige constanten zijn er beslist in het beleid van hen die over ons gesteld zijn. Zij dragen het zwaard dan ook niet tevergeefs.