Defectuus translatio imperii XIV

Bij de volgende twee legitimatiemomenten van staatsgezag werden weer hoogstaande principes beleden ter definiëring van de statenverhoudingen, die ambtelijk direct zwaar werden tegengewerkt en waaraan de regeringsleider alleen maar lippendienst bewezen. Tot schade van hun onderdanen, kiezers, onderhebbenden, die overigens vaak dapper meededen.

Bij de Vredes van Versailles en de arrangementen van dien, goedgekeurd en in werking in 1920 beleden de leiders het nationale zelfbestemmingsrecht der volkeren en voorts de interstatelijke gelijkheid. Vervolgens deed hun ambtenarij er alles aan, om deze beginselen te verkrachten. De Britten en Fransen hadden hun koloniale imperia. Die gaven ze niet op. Integendeel, ze reconsolideerden ze. Via de Volkenbond, die deze twee principes voorgaf uit te voeren. De kolonisatoren meenden dat hun nationale economieën nu eenmaal niet zonder koloniën konden wegens de delfstoffen en aardoliën en de goedkope arbeidskrachten voor halffabricaten. De nieuwe slavernij op contractbases.

Al hielden economen hen voor dat dit groteske dwalingen waren, de kolonialen bleven erin volharden. Wie weerstrevend bleef werd weggewerkt. De gekoloniseerden zagen het in. En Japan kende Het Westen nu te goed dan dat het zijn bedrog ter conferentie niet inzag. Het nam zich dus voor in Het Verre Oosten revanche te nemen, omdat Tokio zelfs officieel de erkenning van rassengelijkheid in het Volkenbondsstatuut niet toegestaan werd. Het sloeg dus hard toe. Toen het daartoe voldoende macht dacht te hebben. Een dwaling weer.

Bij de verklaring van San Francisco in 1945 werden deze principes herijkt, maar dan alleen, voor zover zulks strookte met de inmiddels hegemoniale mondiale rechtsmachtaanspraken van Washington. Het oorlogsrecht werd gerecodificeerd. Maar alleen voor zover het de Angelsaksen paste. Het Zeerecht idem dito. En ook het luchtvaartrecht. Dat een afspiegeling is in de wolken van dat Angelsakisische zeerecht. Nederland vond er wat van. Dat deed het altijd al. Maar voornamelijk omdat het vond dat deze rechtsaanpassingen in de mondiale orde moesten gebeuren in de schaduw van de Amsterdamse Westertoren.

Dat bleek niet te kunnen. Het nam daarom genoegen met een gebouwencomplex in de Waalsdorpervlakte waarin onmachtige westerse tribunalenrechtspraak wordt veilgehouden, tegen elk aannemelijk bod. Zolang dat Transatlantisch maar acceptabel is. Ook deze laatste translatio lijkt niet weerbestendig. Maar wel risicovol voor de gezellige moerasdelta die Den Haag, de hoofdstad van de wereldrechtspraak meent te kunnen vestigen en gevestigd te houden. Constantijn moest ook node Rome verlaten. En zijn jurisdictie geldend maken vanuit Constantinopel. De naam zei het al. Nomen est omen.