Eerste en tweede klas coalitiegenoten

Wanneer men in Den Haag een kabinet wil, dat resultante kan zijn en als zodanig ook een actieradius kan doen gelden van de verkiezingsuitslag van 22 november, kan men niet om de grote winnaar heen. De PVV. Nu heeft Omtzigt al meermalen publiekelijk duidelijk doen blijken dat zijn NSC alleen maar wil toetreden tot een dergelijke coalitie als Wilders tevoren bepaalde garanties geeft met betrekking tot de navolging van grondwettelijke waarborgnormen. Omtzigt haalt er zelfs de ambtseed en ambtsbelofte bij die alle nieuwe Kamerleden moeten gaan afleggen voor de nieuwe zittingsperiode: de Kamerleden moeten zweren of beloven dat ze Statuut (van ons Koninkrijk) en Grondwet zullen eerbiedigen en dienovereenkomstig (dus) hun bediening zullen uitoefenen in de volksvertegenwoordiging.

Hij zegt daarbij, in een persconferentie op 5 december, dat hij aanleiding vindt om te dezen, in aanvulling daarop, bijzondere garanties te vergen van Wilders c.s. gelet op uitlatingen en opstellingen van die zijde in het jongste verleden. Contextueel doelt Omtzigt daarbij op de immigratiepolitiek. Wilders heeft in dat opzicht scherpe taal niet vermeden: die politiek is en was niet in het welbegrepen nationale belang en als er grondwettelijke hordes zijn die op dit punt fundamentele beleidswijzigingen verhinderen, dan moeten die opgeruimd worden. Heel concreet werd Wilders daarbij ook weer niet. Het ging hem erom, dat de toestroom van ontoelaatbare vreemdelingen adequaat en snelstens ingedamd zou moeten worden: of daartoe op dit moment wetswijzigingen nodig zijn, kon hij niet aanstonds overzien.

Hij noemde geen maximeringsquota. Omtzigt wel. Die gaf aan dat na vijftigduizend instromers wellicht een stop zou moeten overwogen worden. Hoe, en met welke bijbehorende gevolgen liet hij wijselijk in het midden. Omdat zich hierbij altijd het probleem van de technische onuitzetbaarheid manifesteert. Dat is te wijten aan het feit dat de staten van herkomst niet bereid zijn tot wedertoelating, ook als ze daarop verdragsrechtelijk aangesproken kunnen worden.

Daaraan zitten ontzettende ingewikkelde volkerenrechtelijke problemen verbonden. Die moet men zich realiseren, maar de kiezers hoeven daarin geen college te krijgen. Dat geldt voor de NSC-achterban. En voor die van de PVV. De eersten weten evenmin, wat ze inhouden. Er zijn daarom geen eerste en tweede klasse stemmers en dus geen eerste klasse coalitiegenoten die betrouwbaarder zijn dan de volkse achterban die Wilders geacht wordt te representeren.