En ik zag op tot de plaats des gerichts: daar was boosheid. Prediker III.16

Robin en ik zitten vanuit de rechter gezien links, dicht bij de deur naar de gang. De dame van de gemeente rechts bij het raam. Wij zitten aldus “a sinistra”: de plaats waarheen de zondaren verwezen worden bij het laatste oordeel. Is het toeval? Juist bij de rechtspleging komen traditionele onderbewuste wellingen naar boven die herbevestigen welk vooroordeel de mensheid blijft koesteren. De verweerster, de gemeente, mag éérst haar zaak uiteenzetten. Veel heeft het niet om het lijf. Ook al niet, omdat de verweerster allerlei documenten niet kan produceren. Met name niet het stuk, waaruit zou moeten blijken dat Robin afstand heeft gedaan van al zijn marktrechten, enkel en alleen om een tijdelijk voordeeltje binnen te halen, daaruit bestaande dat hij bepaalde kosten om een standplaats op een zekere dag in te nemen niet hoeft te voldoen. En dat, terwijl Robin in zijn beroepsschrift aangeeft dat hij al jaren aan de markt deel neemt. Dat het een broodwinning is. De rechter kijkt Robin niet echt aan. Ze begint hoe langer hoe meer op Sigrid Kaag te lijken, die besluit Marc Rutte onbetrouwbaar en logenachtig te vinden maar toch met hem een span te vormen.

Robin mag nu ook wat zeggen. Als hij, zo zegt de rechter, turend in haar documenten, het maar kort houdt. Dat doet Robin. Vriendelijk, maar toch beslist zegt hij dat hij de opstelling van de gemeente niet kan billijken. Als ze dachten bij de afdeling marktplaatsenbeheer dat hij afstand wilde doen van alle opgebouwde rechten, waarom hebben ze dat dan niet gevraagd? Dat lag toch niet voor de hand bij een zich plotseling opdoend incident zoals die COVID wasem? Dat is toch naar haar aard iets tijdelijks? Hij heeft de gemeente ook om aanvullende inlichtingen gevraagd, nog tijdens de fase van het bezwaar. Maar ze hebben niet geantwoord. Of Robin dat ter zitting kan bewijzen, vraagt de rechter. Dat vroeg ze niet aan de verweerster die stelt dat Robin zijn marktrechten onherroepelijk opzei, hoewel dat een positieve stelling is die onderwerp kan zijn van een bewijsopdracht.

Robin heeft nu zijn I-pod in de aanslag waarop hij de totale correspondentie met de gemeente heeft opgeslagen. En waarachtig. Hij heeft de mail, waarin hij de gemeente vraagt om nadere toelichting, waarom ze zouden vinden, dat hij kiest voor totale afstand van zijn rechten op een standplaats, nu en voor de eeuwen der eeuwen.  Hij komt er mee naar de rechter. Die deinst merkbaar even terug. Maar kijkt toch op het schermpje. Ze leest op wat Robin net opgeeft. En kijkt naar verweerster. Die rommelt in haar tas. Waarom, zo vraagt de rechter, heeft de gemeente niet gereageerd? Dat weet verweerster ook niet. Is dat nu een minpunt voor de gemeente? Een leek zou zeggen van wel. Maar de rechter wil er kort spel mee maken. Ze wil Robin voor de helft tegemoetkomen. Hij mag volstaan met driehonderd Euro’s. Terwijl er zeshonderd geheven waren. De griffierechten zijn dan voor de gemeente. Een snoepje van de week, dus.

Maar als – hier gaat de stem van de rechter iets omhoog – Robin persisteert dat hij niet verschuldigd behoort te zijn, dan krijgt hij einduitspraak. Dat zal dan, zo voegt de rechter er en passant aan toe een alles-of-niets-uitspraak zijn. Dat klinkt dreigend. Het zwaard van Damesklets. Robin kijkt zorgelijk voor zich uit. Hij vindt, zo brengt hij schuchter op, dat hij niets verschuldigd is. Hij vindt eigenlijk dat de gemeente in gebreke is. Ja, komt de rechter, wilt u einduitspraak of niet? U kunt dan in hogere voorziening. Dat houdt eigenlijk in, dat ze dan gaat vonnissen dat Robin de pineut is. Dat mag ze niet zeggen. Maar ze doet het toch. Gaat hij van een rechtsmiddel gebruik maken dan gaat hem dat ongeveer het dubbele kosten van het thans genoemde bedrag. Op de gang, buiten in de hall,  lopen mensen pratend voorbij. “Neem die driehonderd” sis ik langs het ruitje dat tussen Robin en mij in staat. Tegen de besmetting van alles en nog wat. Een Ciceroniaans pleidooi is er niet bij. Dat zou knaken kosten. Catalina zou ik kunnen aanroepen. Justinianus ook. Maar Robin betaalt dat gelag.