Daarom moet Nederland nu te Brussel urgeren dat de lidstaten die thans op korte termijn genoodzaakt zijn tot binnengrenscontroles in het gemeenschappelijk rechtsgebied waarin het circulatierecht van de Unie wordt uitgeoefend door de Europese burgers opereren op basis van een gezamenlijke overeenkomst krachtens hun interne soevereiniteit. Nederland, het zij nu eindelijk toegegeven, fungeert immers wel degelijk als een soort toegangskanaal, een Luftrohr, van illegalen naar die ruimte die daarbinnen van dat circulatierecht misbruik maken.
Daarover heeft Berlijn terecht de laatste decennia in Den Haag geklaagd. En dat komt weer omdat Nederland net zo weinig maakt op dit moment van het binnenlandse vreemdelingentoezicht als het dat doet van de andere rechtshandhavingsmodaliteiten in het publieke domein van de Unie. Het maakt weinig van het publieke ecologische bestuursrecht, zoals dat ter wering van verontreinigingen van landbouwgrond, oppervlaktewateren, de beddingen van de estuaria van Maas, Rijn en Schelde en de getijden van het grondwater, weinig van de zo noodzakelijke rechtshandhaving terzake van misdrijven gericht op interstatelijk drugsvervoer, weinig van de handel in kinderporno, vrouwen, de begunstiging van interstatelijke illegale tewerkstellingen.
Het roept steeds tekorten in van personeel, logistiek en overheidsexpertise. Maar dat zijn uiteraard geen rechtvaardigingsgronden. Nederland moet deze aanzeggingen te Brussel natuurlijk niet presenteren als een verzoek om derogatie van de verdragsverplichtingen krachtens de zogeheten grondwet van Lissabon in de redactie 2007. Daarmee zou het op al deze terreinen erkennen dat de Unie terzake prioritair competent is.
En dat kan de Unie niet wáármaken. Want ook deze rechtspersoon heeft daartoe de vereiste middelen niet op orde. Het heeft in feite geen adequate doorzettingsmacht en is veel te veel afhankelijk van de welwillendheid van de lidstaten. Nederland moet Brussel in kennisstellen van het voornemen met de genoemde lidstaten, die ernstig te lijden hebben van illegale presenties en tewerkstellingen te komen tot een multilaterale overeenkomst gericht op de oprichting van grensoverschrijdende taskforces. In kennisstellen.
Niet vragen om instemming, goedkeuring, overeenstemming of gemeen overleg. Want al zou Brussel daarvoor ontvankelijk zijn, de middelen en instituties daartoe zal het in geen jaren hebben. Daarvoor heeft het te lang in zijn bureaucratische bubble verwijld. Nederland zou bij deze notificatie kunnen aansluiten bij artikel 78 van het EU-werkingsverdrag dat daartoe ook de vereiste neologistische juridiseringen bevat. Samen met de andere staten die ik noemde zou het een concept commissoriaal moeten maken. Tussen die staten. Niet in Brussel dus. Dat artikel geeft de mogelijke contouren al aan. Zie uitvoeriger: https://gerardstrijards.nl/anticipatie-op-het-gemeenschappelijk-europees-asiel-systeem-geas/
Faber vroeg al derogatie aan in Brussel voor wat betreft de asielparagrafen uit de vermeende grondwet. Dat was een verkeerde stap bij een verkeerde organisatie – Faber kwam uit bij de Europese Commissie – en een erkenning van een niet bestaande Brusselse competentie. Bedenk vooral dat de grondwet alleen maar een samenvattend multilateraal verdrag is van de huidige Uniestaten waarin de reeds aanvaarde soevereiniteitsoverdrachten aan Brussel min of meer overzichtelijk zijn samengebracht. Het voegde niets institutioneels of constitutioneels toe aan de rechtspersoon van de Unie.
Den Haag moet haast maken, want het heen-en-weer schuiven van in Duitsland aangehouden illegalen op weg naar of herkomstig uit Nederland is al begonnen en heeft al effecten op de eindeloze toestroom van de drugssmokkelingen via de internationaal geprivilegieerde handelsroutes zoals de fictieve Rijnwateren die aan deze rivier belendden sedert 1861, toen de Rijnvaartakte integraal werd herzien en afgestemd werd op de modernere stoomsleepvaart door schroefboten van meerdere rijnvaartschepen in één trek tot boven Bazel.
Daaronder vallen ook bepaalde spoorwegen en daarop uitkomende raccordementen en straatwegen. En deze ficties zijn gaandeweg verruimd. Ze waarborgen via immuniteitsconstructies voortgezette doorreis van Rijnhaven Rotterdam dat daartoe ook geëxterritorialiseerd werd in verschillende herzieningen van de akte. Deze routes werden ook gebruikt door drugscriminelen die daarbij de illegalen waar we het in dit verband steeds over hebben inzetten als transportgaranten van de aan te leveren of door te zetten drugs.
Bij de aangezegde binnengrenscontroles worden deze routes voorshands nog gerespecteerd door de oeverstaten, die eerst overleg willen over de wijze waarop de Rijnvaartakte in dit opzicht blijft prevaleren zoals in 1813 en 1861 voorzien. Maar het misbruik van die privileges loopt de spuigaten uit. Dus echt lang zal dat niet duren. Waarom zouden de Donaustaten dat soort voorrechten aan de westelijke Rijnvaartmisbruikers blijven gunnen?
Hongarije heeft echt nog wel wat te verrekenen met Berlijn en Den Haag. En Griekenland eveneens. Dat land is nog steeds niet vergeten hoezeer Jeroen Dijsselbloem als minister van Nederland Athene in het beklaagdenbankje wist te frommelen. Toen uitkwam hoezeer de begrotingsstaten van de Grieken waren vervalst of onbegrijpelijk gemaakt. Jeroen was, terecht, terecht, meedogenloos. Maar zo ziet Athene het niet en Boedapest evenmin. Vandaar dat derogatie niet de openingszet van Den Haag moet zijn. Dat zal Schoof zeker begrijpen. En wat Faber nog vindt, dat schijnt er niet zoveel toe te doen.