Feest der democratie

Natuurlijk ging ik stemmen voor de verkiezingen van de Provinciale Staten in Zuid-Holland. Vroeg op. Het is vlakbij, dat stemlokaal. In de Bisschopstraat, een kleine en korte straat achter het Van Maerlantlyceum.  Het deftige gymnasium waar onze geëerbiedigde premier Marc Rutte zijn middelbare schoolopleiding genoot. Daar is het voormalige Benoordenhoutse Buurtcentrum. Dat was nu ingericht voor de verkiezingen, om je stem deftig, adequaat, tijdig en regelmatig uit te brengen. Je hoort dan ook netjes, afgemeten praten in de rij waar je in staat om je paspoort of identiteitskaart te laten zien en je oproepingsbiljetten over te leggen. Voor de eerste keer zat er nu een gesluierde mejuffrouw in de jury. Een moslima. De buurt gaat mee in de vaart der volkeren. Ze bladerde kritisch door mijn paspoort en keek mij langdurig schattenderwijs aan. Ik had mijn baard maar getrimd. Zwarte deftige Homburg op. Indruk maken.

Ik heur er bij. Ik weet als staatsburger op wie of dat ik welberaden moet stemmen. Neen dus, maar dat hoeft die moslima niet te merken. Ik trachtte er uit te zien als de gezeten wijkbewoner die zijn actieve en passieve burgerschapsrechten nauwkeurig in de peiling heeft. Lange, geklede jas aan, schoenen gepoetst, want vandaag, landgenoten, neem ik deel aan het feest der democratie geheel in de lijn die onze Rudolf Joan Thorbecke in 1848 zo vakbekwaam uitzette. Het was echt druk, zo om half acht in de ochtend. Euchtend, moet men hier, in deze Bisschopstraat, zeggen. We stonden koutend tot op de as van het straatje. Veel cameramensen op de been. Fotografen. Microfoons. Iedereen keek sereen voor zich uit, want je weet maar nooit. Soms duikt koningin Maxima in deze buurt ineens op. Maar nu was de komst van Marc zelf aangekondigd en die van mevrouw Kaag persoonlijk. Dat laatste geldt als evenwaardig aan een dubbelbezoek van beide Majesteiten, dus was iedereen druk doende te kijken of er niets aan de hand was. Neutraal. Schemerig nog, regen dreigde. Houden we het vandaag dreug? Je wéét het ergens niet, daar is de buuf waarachtig óók. En daar was Kaag dan ineens, helblond, minzaam, achteraansluitend niets-aan-de-hand doenend. Camera erop. De buuf trachtte, net als Wethouder Hekking,  bij Koot en Bie even in beeld te komen. Even netjes duwen. En het lukte. Ik stónd vlak achter Kaag, weedduwel?  Ik was er bij. Mijn leven is niet kleurloos en betekenisloos, al denkt iedereen dat. Kaag nam de grote stemvellen in  ontvangst, vrindelijk neigend, de cameraman nam knielend een shot van achteren terwijl Kaag stond te winkelen in het stemhokje. Vouwde, kortbesloten, de enorme vellen papier die steeds moeilijker hanteerbaar worden. Stiet ze accuraat door de juiste gleuven in de juiste bussen. Ik zag het gebeuren, ik meld het u. En toen was ze weg. Ineens. Maar Rutte kwam gelukkig uit de tegengestelde richting op een eenvoudig rijwiel aanscheren. Ik wou nog wachten om te kijken of hij nog een woord voor de wereld had. Maar men drong te zeer op. Later zag ik de staatsman uiterst bekwaam de Zuid-Hollandlaan opzwaaien, geen bewaker zichtbaar, een kwetterende stroom scholieren fluks passerend op weg naar de Grote Dingen dezer wereld. Vandaag, donderdag 16 maart, deelt de televisie mee dat de stabiliteit van de coalitie in gevaar is gekomen. Rutte, Kaag en Hoekstra speculeren nu openlijk over een kabinetscrisis. Het volk heeft alle coalitiepartijen de wacht aangezegd. Het was een electorale aardverschuiving die gisteren de tectonische platen schokte, zegt de radio. Dat is nog eens nieuws. In die nette rij was er niets van te merken in de Bisschopstraat. “Mag ik er even langs” zei Kaag nog tegen niemand in het bijzonder. En ik had mijn schoenen extra gepoetst. Dat viel de cameraman niet op. Maar de buuf misschien wel. Deze buitengewoon bittere pil is bijna niet verteerbaar zei  Wobke Hoekstra. Maar ik zag dat de buuf een gewoon peperemuntje in haar mond stopte, het papiertje van de wikkel keurig in haar jaszak wegfrommelend. En Kaag, ik blijf erbij, glimlachte terwijl ze statig het driedrempelig trapje afliep naar de straat, de openbare weg. Een meeuw scheerde over, gokkerend. Terwijl deskundigen vaststellen dat de kiezers een dikke middelvinger opstaken tegen de gevestigde orde. Ik heb nou nóóit wat in de gaten.