G.B.J. Hiltermann-III

Het aardige van Hiltermanns beschouwingen was vooral dat hij alles zeker wist. Bij ons uiterst katholieke gezin was dat geheel in lijn van wat er kort tevoren door de pastoor in de kerk was gezegd over de doeldienstigheid van ons bestaan. Wij hadden een parochieherder die in het hartje van de Koude Oorlog alles wist over de motieven van de communisten, en verder ook van de zielenroerselen van Stalin, Kroetsjew en Mao. Dat droeg hij uit op de kansel, met kwakende en bulderende stem, onderwijl de rand van de preekkuip met vlakke hand bekletsend. Dat daverde door de kerk heen en vooral dat een eerzame arbeider gehoorzaam diende te zijn aan het geestelijk gezag dat God met een vooruitziende blijk over de beminde gelovigen had gesteld.

Het beroerde was alleen dat de geestelijke leidsman zo weinig praktische voorbeelden gaf van de satanische toeleg van de genoemde regeringsleiders. En dat deed Hiltermann nu juist wel. Hij wist alles van de geopolitieke verschuivingen die de Viet Congh teweeg wilde brengen in Indochina, maar óók, waarom de Sovjets zich grondig hadden bemoeid met de oorlogen die Israël had gevoerd om het beheer van de Gazastrook en de bezettingen van De Westoever van de Jordaan-vallei. En wat er zou gebeuren als Joegoslavië zijn autonome positie zou opgeven jegens het Warschau-pakt en de daarmee middellijk verbonden bondgenoten. En waarom de Oder Neisse-grenzen van Polen niet het laatste woord konden zijn in het machtsevenwicht dat het IJzeren Gordijn tijdelijk had doen ontstaan.

Dat gold, zo zeide Hiltermann met innige klem van nadruk, uiteraard ook voor het Baltische gebied dat ten onrechte min of meer was genaast door Moskou. Het was nog onbegrijpelijker dan de Beurskoersen op werkdagen die rond twaalven werden uitgezonden via Hilversum 1 en vooral de Waterstanden die zorgvuldig cijfermatig werden opgegeven rond negen uur, waarbij fijntjes onderscheid werd gemaakt tussen Grave beneden en boven de sluis. Het was nog stichtelijker dan het Angelus dat de KRO in Hiltermanns hoogtijdagen deed uitzenden met een driftig kleppend klokje op de achtergrond. Het waren alles enigmatische seincodes uit een bovenzinnelijke werkelijkheid.

Berichten die de menselijke geest schadelijk zouden verwarren, ware het niet dat Hiltermann dat alles toch naadloos en moeiteloos wist in te passen binnen het denkraam dat Het Westen erop na diende te houden, wilde het zicht houden op de precaire toestand in de wereld. Hiltermann had daarbij het script van de regisseur tevoren mogen inzien, mét de aanwijzingen voor de op het toneel aan te brengen changementen, zodat het ook niet veel uitmaakte of Richard Mulhous Nixon nu plotsklaps plaats had moeten maken voor een onbekende Gerald Ford als USA-president. Dat schandaal van Watergate en de nog steeds onbeheersbare Vietnamoorlog waarbij de ene massale bodybagzending na de andere moest volgen naar Gods Own Country was toch in de totale regie voorzien en dat Het Westen uiteindelijk een happy-end tegemoet kon zien eveneens.

En dat was fijn. Want zittend in die voorkamer aan de Eindhovense Zeelsterstraat, ziende naar het moordritueel op witte muizen in dat paludarium, kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat ook ik als onbeduidend figurant bijdroeg aan de voltrekking van een derderangs toneelvoorstelling waarbij de acteurs chronisch pathologisch gestoord waren, de scriptgirl zwaar lunatiek was geraakt terwijl de regisseur vertoefde in het laatste stadium van deliriaal alcoholisme. Het was dus prettig dat Hiltermann in dat alles toch een coherente boodschap kon ontwaren waarbij Het Goede uiteindelijk Het Kwade versloeg.

Daarom kon ik zelfs nadien het Radioprentenboek van de KRO onder leiding van Wim Quint en Roos Lippes dat daarop volgde nog doorstaan en zelfs Frits’ van Turenhouts opsommingen van de voetbaluitslagen in het kader van het spraakloosmakend sportprogram “Langs de Lijn” al blééf Frits’ hyperarticulatie van de cijferingen van de goal-eindstanden te lang geestelijk nazinderen. Zijn “null-null” bij Fortuna Sittardiacombinatie/Enschedese Boys staan mij nog levendig voor de geest al kan ik er ook nu nog steeds geen chocolade van maken. Het is alles verleden. Onbegrijpelijkheden uit een mistige tussenfase van de pelgrimstocht der mensheid voor de generaties opgevoed via I-Pods, social media en Instagram. Augustinus wist reeds: de tijden veranderen en de mensheid met die tijden, al zijn zij die tijden. Die onbegrijpelijkheid zal blijven. Want GBJ is er niet meer om ze te duiden.