Gemutileerde verdragsborgen

Nederland had alle reden om zich ná de Tweede Wereldoorlog eens te beraden over zijn verdragspositie wat betreft de rechtstoestand in bezettingstijd. Waarbij de bezetter eigenlijk een aan de Nederlandse natiestaat wezensvreemd rechtsregiem probeert in te voeren en, vooral, door te zetten. Er waren sedert de eerste Rode Kruisconventies uit de negentiende eeuw verdragen die aan de doorzettingsmacht van vijandelijke mogendheden bij een inval, bezetting of annexatie wel degelijk beperkingen beoogden op te leggen. Beperkingen ziende op humanitaire basisminima.

Deze beperkingen zouden angstvallig moeten worden bewaakt door de Nederlandse rechterlijke macht en dat zou haar ingeprent moeten worden. Daartoe strekken de meergeciteerde grondwetsartikelen 93 en 94. Bedenk dat ze ook tot stand kwamen in een tijdsgewricht dat Nederland erg onder de indruk raakte van de Koude Oorlog. Het had ervaren dat zijn grondgebied eigenlijk oostwaarts strategisch openlag voor een invallende legermacht. Washington bestookte Den Haag dagelijks met uiterst verontrustende ambtsberichten dat de Russen zouden komen. En dat ze voor niets zouden staan. Net als destijds de Duitse invaller.

Nederland was territoriaal zelfstandig zo goed als onverdedigbaar, en zelfs als de Russen tijdelijk in hun opmars zouden stokken in de West-Duitse laagvlakte waar dan de westelijke geallieerden massaal slag zouden moeten aannemen, zou er toch van de Nederlandse staatszelfstandigheid weinig resteren. Dan zou de Nederlandse rechterlijke macht óók jegens de geallieerde bezettingsmacht bepaalde humanitaire en staatsrechtelijke waarborgen in die noodtoestand moeten proberen overeind te houden. Dat was ze ingevolge de verdragsbepalingen die hoorden bij het Landoorlogreglement-1907 over bezettingstoestanden ambtshalve verplicht.

Dat, bijvoorbeeld, ook de Britten die dan in ons land als zone van de operaties of étappes zich aan de waarborgen wel automatisch zouden houden lag niet voor de hand. Dat hadden de oorlogen die het Verenigd Koninkrijk in zijn koloniale expansie-oorlog van 1816 tot 1942 had gevoerd wel getoond. Denk maar aan de Boerenoorlogen tussen 1899-1902 waarbij de Britten voor lief hadden genomen om hele burgerbevolkingen op te sluiten in concentratiekampen om daar een gezwinde dood te sterven. Deze oorlogen leefden in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw nog via de schoolboekjes en de jongensromans. Nederland had daarvan weer wat mogen ervaren in de periode tussen 18 september 1944 tot aan 6 mei 1945. Toen Operatie Market Garden totaal was mislukt. Met grote Britse troepenconcentraties als gevolg in Zuidoost Brabant.

En ook toen hadden hun commandeurs zich geen barst aangetrokken van het Nederlandse recht. De idee dat rechters geschikt zijn in dergelijke situaties tegenover dergelijke machten het Nederlandse humanitaire recht en het staatsrecht te handhaven lijkt mij hoogst naïef, gelet op het soort mensen dat gerekruteerd pleegt te worden om deze derde macht gestalte te geven via een stelsel van coöptatie. Maar Nederland is in dat opzicht altijd wel erg naïef geweest. De artikelen 93 en 94 waren niet bedoeld om vreemdelingen van elders, die zelfs nog geen toelating genoten, ook onder de scoop van de grondrechtenparagrafen te brengen die bedoeld waren voor hier te lande onbeperkt rechtmatig verblijvenden.

Maar het stond er niet duidelijk bij, in de gevolgde redactie. Geen nood. Rechters waren in de zeventiger jaren er sterk van overtuigd dat zij de enige echte hoeders van de rechtsstaat waren bijwege van constitutionele roeping. Dat was een modieuze en dus gangbare opvatting die ook in de academische wereld breed werd geventileerd als de enige juiste zienswijze op de leer van de trias politica. De rechter zou op mystieke wijze het recht steeds weten te vinden binnen een bruisende en veranderende Nieuwe Wereld. Een wereld die hij, uit hoofde van de aanstelling, intuïtief zou aanvoelen en beter zou kunnen  toepassen dan de twee andere machten: iudex viator, hij was een rondkijkende, alles beproevende transcenderende Panoramix die altijd en overal uit de boombasten een toverdrank zou kunnen destilleren ter beslechting van ieder maatschappelijk conflict. Panoramix wist wel raad met waarborgen die in verdragen verscholen lagen. Hij breidde ze oeverloos uit. En deed ze rechtstreeks toepassen. Ook in gemutileerde dimensies die andere verdragsstaten niet kenden.