Gerbrandy ’s coupe

De Nederlandse historici hebben er veel aan gedaan om deze voorgenomen staatsgreep later te verheimelijken. Vooral omdat veel zeer vooraanstaande politici bereid waren aan de voorbereiding eraan en ervan mee te doen. Gerbrandy was nota bene premier geweest van de oorlogskabinetten van Nederland in Londen. Maar dat Jan Donner, president van de Hoge Raad der Nederlanden er óók aan mee had willen doen, leden van de voormalige Raad van Indië, hoogleraren in de Indologie en in de koloniale staatkunde zoals de Christelijk-Historische voorman Prof. Dr. Gerretson en captains of industry die zich steeds beroemden op hun inzet voor de democratie, de rechtsstaat en de legaliteit van het overheidsapparaat, dat heeft sommigen met stomheid geslagen. Men heeft dat decennia toegedekt.

Deze weldenkende mensen waren er absoluut van overtuigd dat het opgeven van Indië als koloniaal wingewest teven gelijk stond aan het opgeven van de eeuwenoude staatszelfstandigheid van Nederland. Een overtuiging die overigens niet echt heel breed in Nederland was ingedaald. Zeker: dat verlies van Nederlands-Indië werd wel betreurd door veel rechtse partijen, maar dan toch alleen omdat daardoor enorme diepte-investeringen door Nederlandse aandeelhouders bij de Koninklijke Shellgroep, de Billitonmaatschappij en Philips – dat op Java grote vestigingen had – teloor zouden gaan zonder behoorlijke compensatie.

Als dat zo zou zijn – het gold hier een kleine superkring van de absolute Amsterdamse elite – zou dat een financiële schok zijn. Voor die groep. Een minderheid van de toenmalige conservatieve regenten. Kon dat ooit rechtvaardigen de algemene staatsorde in Herrijzend Nederland te schokken in de fundamenten? En dus de reputatie van Nederland als een stabiele staat waar men veilig geld aan kon lenen of daarin wegzetten. De toppers van het Comité Handhaving Rechtseenheid – een wat obscure bent van politieke tinnegieters en zelfoverschatters — vonden van wel. Buiten iedere volksraadpleging natuurlijk. Want aan de rijkdom van dat Indië had maar een heel klein percentage van de elite echt met vrucht deel. Men kwam achter deze toeleg omdat een vooraanstaand generaal zich tot Kruls wendde, de chef-generale staf, die net het Militair Gezag had opgedoekt dat namens de westelijke geallieerden onder Eisenhower tijdelijk bevrijd Nederland had geadministreerd. Die generaal verzocht Kruls om het vrijkomende personeel en materieel ter beschikking te stellen aan de coupplegers. Die zouden dan met dat beheersapparaat die coup kunnen uitvoeren, daarbij mensen als Koos Vorrink – de leider van de sociaaldemocraten – en Paul de Groot – de leider van de Communisten, omleggend, dat ging in één moeite door. Er werd al passieve observatie tot dat doel op beide hinderlijke sujetten gepleegd. Kruls viel van zijn stoel. Welke gek had dat bedacht? Wisten de heren niet dat zij zouden eindigen in het politiecachot? Wisten zij niet dat de USA beslist eiste dat de dekolonisatie op 31 december 1949 voltooid moest zijn?  Dachten ze soms dat Washington goed vond dat met Amerikaans materieel West-Europa kon worden gedestabiliseerd ten gunste van Stalin? Had Gerbrandy daar weleens over nagedacht? Dacht die soms dat de coup gefinancierd kon worden via de Marshallhulp die verleend was om Nederland netjes te doen Herrijzen? Nee, zei die generaal sip, daar hadden de heren nooit over gedacht. Maar hij zou het doorgeven aan Gerbrandy. En dat van Vorrink, dat zou hij dan maar niet door laten gaan. Soms zijn ook regeerders weleens flink gek. Tijdelijk, wellicht. Maar het komt voor. Als de toekomst vreemd in perspectief deemstert. Zoals nu. Tenminste: dat denken veel mensen die bij de dag leven. Politici, bijvoorbeeld.