Het media-offensief van de pressiegroep

Onmiskenbaar wilde Woodrow Wilson in mei 1918 eerst Duits keizer Wilhelm II persoonlijk aansprakelijk stellen voor de hectatomben bloeds die zijn inval in neutraal België op 4 augustus 1914 had doen stromen tot aan de namiddag van 11 november 1918. Wilson wilde dat Wilhelm als misdadiger ingedaagd zou worden voor een strafhof te Den Haag. En wel als staatshoofd en als oberste Kriegsherr. Wilson vond dat te deze de volkerenrechtelijke immuniteit van een monarch of staatshoofd stomweg geen vervolgingsbeletsel mocht zijn. Wilson wist niets van de uitnodiging die koningin Wilhelmina al in mei 1918 had gericht aan haar gekroonde neef Wilhelm von Hohenzollern.

Een uitnodiging om in Nederland samen met Wilhelmina een vredesconferentie te houden ter beëindiging van de waanzinnige wereldkrijg. Ik ging daarop in mijn blogs in november 2021 op deze site al in. Wilhelm was graag akkoord. Hij zag alle aanleiding om bijna alle door Duitsland bezette gebiedsdelen in westelijk Europa bij deze onderhandelingen te annexeren: zijn veldleger rukte nog steeds triomfantelijk op in noordelijk Frankrijk. De ineenstorting van die strategie voorzag Wilhelm niet. Die werd actueel na 8 augustus daaraanvolgend. Wilhelm herinnerde zich op 6 november de uitnodiging. Hij ging dus naar zijn nicht. Als staatshoofd. Wilhelmina zou hem daarom nooit uitleveren. Als Wilson dat had geweten, had hij Den Haag nooit als gerichtsplaats aangewezen van Wilhelm.

Wilhelm bleef in Doorn, waar hij een kasteeltje betrok, hout hakken tot midden 1942. Geen berechting van de allerhoogste, maar dan ook geen vervolging van diens onderhebbenden, aldus Britse, Franse en Duitse juristen om het hardst. Het bleef dus bij de trompetstoot van artikel 231 dat Duitsland schuld had aan de oorlog. In Neurenberg wilde men dat spoor niet wéér betreden, ik zei het al, dus ging het om de persoonlijke strafbaarheid van Göring en diens geuniformeerde kwanten uit Wehrmacht en Partei. Het Permanente Strafhof houdt die koers. Johnson zal niet als acterend regeringsleider terecht staan. Johnson kan individueel terecht staan, als mens, natuurlijk persoon, maar dan moet de aangifte heel precies opgeven wat voor concrete bevelen hij heeft gegeven en hoe die zijn uitgevoerd, zó, dat autogenocide daardoor begunstigd werd. Het is niet voldoende een gelijktijdigheidsverband te noemen tussen staatsrechtelijke positie en die mogelijke genocidale gevolgen. In Neurenberg stond Hitler niet terecht. Het had gekund. Bij verstek. Men wist in 1945 niet heel zeker dat Hitler dood was. Neurenberg kon verstekuitspraken doen.  Maar dan had de steller van de tenlastelegging die concrete bevelen moeten noemen. En de daarop direct volgende uitvoeringshandelingen. Dat stond niet in de acte van beschuldiging. Want die bevelen waren nergens te vinden. En Hitler was, volgens de Russen, dood. Daarom begon het Neurenberg-tribunaal er niet aan. Het schiep dus géén precedent voor een vervolging van een zittend regeringsleider. Het velde daar geen jurisprudentie over. Het wilde het niet. Het kon het niet. Het vreesde de precedentwerking. Het duchtte de bewijsvoering. En vooral, dat Stalin dan óók terecht zou moeten staan.

Wàt de Aanklager bij het hof ook zou vinden van die beperking. Het Statuut heeft in dit opzicht een dichtgetimmerde geschiedenis. Daarom zal dit hof nooit aangeduid kunnen worden als een tweede Neurenberg-tribunaal. Maar de pressiegroep laat niet af, de aangifte te presenteren als de opening van een dergelijke rechtsgang tegen dit soort leiders, regeringen, kabinetten, topambtenaren en captains of industry.  De groep heeft een intensief media-offensief geopend in dier voege. Dat maakt haar actie tot een “frivolous complaint”. Een lichtvaardige beschuldiging op de bonnefooi. Het Statuut en de annexen maken de afdoening daarvan voor het kantoor van de Aanklager makkelijk. Dat kantoor kan het stuk afdoen als obscuur libel, als een niet-ontvankelijke querulante beschuldiging, zeker, omdat ze niet geredigeerd is in de termen van de artikelen 5-8 van het Statuut. Terwijl die artikelen toch verbodsbepalingen kennen op het massaal toedienen van vergiftigende stoffen, die gevaarzettend zijn voor een volksgezondheid. Daarbij is ooit gedacht aan vergiftiging van drinkwater, het losgeven van strijdgassen, het toedienen van vervalste levensmiddelen, het onbruikbaar maken van geneeskundige ingrepen.

Bij analogie, dus extensieve interpretatie, mogen deze wijzen van benadeling van groepen buiten de oorspronkelijke hermeneutische bandbreedte opgerekt worden. De groep bedient zich van advocaten die beweren expert te zijn in het internationale humanitaire recht. Zoals de Duitse advocaat Reiner Fuellmich. Die heeft het steeds over de uitbreiding van het Strafhof tot een Neurenberg-II-tribunaal. Wellicht heeft dat Nederlandse volksvertegenwoordigers geïnspireerd om Nederlandse leidende politici te bedreigen met dagvaardingen voor “het tribunaal”. Of voor “tribunalen”.  Rechter Angelo Giorgianni, duidelijk evenmin van de straat en zeker niet herkomstig uit Volendam, sluit zich met zijn magistratelijk gezag bij Fuellmilch, die praktijk houdt in Göttingen en stoeft op zijn succesvolle consumentenzaken terzake van volksmisleiding, aan. De rechter maakt geen reserves. Niet kenbaar. Beiden delen mee dat de Aanklager de aangifte in behandeling heeft. Dat is onjuist. Zijn kantoor heeft het libel ontvangen. Daar staan de beambten op hun kop te krabben. Wat moeten ze er mee?