Op 12 december jongstleden werden de VVD-staatssecretaris voor Asiel en (Im)migratiezaken, de heer Eric van der Burg, indringende vragen gesteld door een Kamerlid voor D66 betreffende de onhoudbare toestanden op de verschillende Algemene Asielzoekerscentra, vooral die in het Groningse Ter Apel. De bewindsman was van 30 oktober tot en met 23 november 2023 incommunicado geweest. De Inspectie Justitie en Veiligheid had moeten vaststellen dat op dat overvolle centrum wederom de brandveiligheid niet op orde was en dat aan de basisvereisten voor ligging, logement en verzorging niet voldaan was.
De maximale bezetting van het centrum wordt al weken met honderden mensen overschreden. En het eind is nog lang niet in zicht. Het Kamerlid wees weer eens omstandig op de inhumanitaire omstandigheden en eiste onmiddellijk effectief ingrijpen. En de bewindsman, vrolijk, daadkrachtig en pragmatisch als steeds deelde mee dat hij de overtallige asielzoekers – die termijn blijft gemunt in dit verband – zou dóórplaatsen naar andere gemeenten in afwachting van de ter beschikkingstelling van adequate huisvesting na woonruimtevorderingen van die gemeenten, zulks in afwachting van de aanvaarding van de zogeheten Spreidingswet door de Eerste Kamer die de gemeenten in staat moet stellen om in dit verband dwangmaatregelen toe te passen.
De asielzoekers, zo benadrukte de vragenstelster en de bewindspersoon, moeten zich toch veilig kunnen voelen en voorts behoorlijk logies kunnen genieten. Dat zal dan in vredesnaam weer moeten via de terbeschikkingstellingen van volkshuisvestingsruimten door gemeenten. Dus door vorderingen daarvan. Die term vermijdt de bewindspersoon. Maar dat het zal gaan om vorderingen, niet ongelijk aan die welke de gemeenten deden ten laste van het particulier huisvestingsareaal in de naoorlogse jaren vanaf juni 1945 tot ver in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, kan uiteindelijk niet verborgen blijven.
Opvallend is de toonzetting waarbij de regering daarop voortborduurt, omdat juist dit perspectief een van de grondslagen is voor de electorale verschuiving in het zetelaantal in de Tweede Kamer. Waardoor de PVV zevenendertig zetels kreeg. Tot groot misnoegen van de nog steeds doorregerende politieke partijen die deze crises al jarenlang accepteren als autonome natuurverschijnselen. Het zet de komende informatie van een mogelijk centrumrechts kabinet onder zware druk. De kiezer wordt weer bevestigd in de idee dat, wat hij ook stemt, het regeringsapparaat toch volledig in het uitvoeringstraject op basis van de gekoesterde premissen ten aanzien van het toelatingsbeleid blijft voortdenderen naar een al lang achterhaalde dienstregeling. Waarbij de naar huisvesting zoekende sedert lang toegelaten ingezetene van dit land verweesd moet blijven staan op het verder stampvolle perron waarlangs de langsrazende D-trein hem noopt achteruit te deinzen opdat hij niet meegezogen wordt in de luchtdruk. De demissionaire verantwoordelijken doen blijken dat zij niets gaan veranderen in dit opzicht. Dat is de boodschap die ze, non-verbaal, die kiezer opsolferen. Totdat de vlam in de pan slaat. Meer door wat de bewindsman niet zegt. Maar bij implicatie overduidelijk verraadt. Namelijk: dat er niets aan te doen is. En dat die kiezer dat moet aanvaarden.