De militairen en de burgerlijke beambten in EUROFORCE zullen alle immuniteiten, privileges, vervolgingsuitsluitingsgronden en strafuitsluitingsgronden, indemniteiten en statusregelingen moeten kunnen inroepen die ook de militairen en de beambten kunnen activeren wanneer zij op hun buitenlandse missies en gedurende de voorbereiding daartoe handelen. Denk aan de deelnemers aan de VN-missies ter vredeshandhaving – de UN-Protection Forces (UNPROFOR) – en de NAVO-militairen en hun civiele trossen.
Deze twee soorten missies met internationaal erkende mandaten hébben al dienovereenkomstige regelingen die ook verdragsmatig zijn vastgelegd en die kunnen heel goed als voorbeeld dienen. Zo bezitten deze soort legergroepen op hun tocht naar hun bestemming zolang ze geüniformeerd en overigens herkenbaar via hun transportmiddelen in gesloten gelederen het voorrecht dat ze niet onderworpen zijn aan de rechtsmacht van de staten die hen doortocht toestaan en dat faciliteren, behoudens excessieve inbreuken op de publieke binnenlandse orde van dergelijke staten.
Maar om dat soort analogieën te laten opgaan voor EUROFORCE-leden zal vereist zijn dat deze legermacht in het Verdrag van Lissabon omschreven is als principaal orgaan van de Unie. Over de aan EUROFORCE in die hoedanigheid op te dragen bedieningen zal geen misverstand mogen bestaan. Voor de wijziging van het verdrag van Lissabon is unanimiteit vereist bij de lidstaten van de Unie, want ieder van hen afzonderlijk zal moeten instemmen bij nationaal wetbesluit met de ratificatie van de nieuwe inlassen in deze zogeheten Grondwet en moeten zijn overgegaan tot de bijbehorende nationale uitvoeringsarrangementen bij of krachtens hun nationale wetten.
De – gestandaardiseerde – juridische, jurisdictionele verstandhouding van UNPROFOR met bijvoorbeeld een missie door EUROFORCE of een NAVO-optreden zal daarin voorzien moeten worden, mede omdat waarschijnlijk is dat EUROFORCE-militairen tevens ook een NAVO-Status hebben. De werkhypothese moet zijn dat de NAVO voorhands gewoon blijft voortbestaan. Dat houdt dus in dat het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten zoals dat geldt sedert 19 juni 1995, als de oudere regeling voorrang krijgt als hier meerdere rechtsmachtkringen samentreffen. Zie: https://wetten.overheid.nl/BWBV0001297/1997-07-26
Dat kan dus problematisch zijn wanneer er militairen in het spel zijn die daarbij wel de NAVO-status maar niet die van de EUROFORCE kunnen inroepen – denk aan de Groot-Brittannië – of juist omgekeerd wel die laatste maar niet die eerste kunnen inroepen. Dat zijn dus ingewikkelde regelingen waarnaar het Verdrag van Lissabon ook zal moeten verwijzen als uitvoeringsarrangementen. Zoals het nu is, zal Hongarije wellicht wel NAVO-lid blijven, maar de vraag is of het bereid zal zijn de EUROFORCEregelingen krachtens het Verdrag van Lissabon in volle omvang te ratificeren en omgekeerd, als een EU-lidstaat wel EUROFORCE zal erkennen als legermacht maar de NAVOtroepen niet of niet meer dan wel tijdelijk niet.
Bij staten die veel te maken hebben met de grensregio waarin de Russische Federatie deelt en daaruit agressie vrezen terwijl ze maar een kleine militaire macht met weinig geavanceerd potentieel op de been kunnen brengen – denk aan de Baltische Staten – zullen daarom ook nog aparte overgangsrechtelijke bepalingen moeten worden voorzien, in ieder geval bij wijziging van het Verdrag van Lissabon. Dat zal de oprichting van EUROFORCE ook compliceren, vermoedelijk vertragen, en wellicht ook allerlei vraagstukken genereren die eerst voorgelegd moeten worden aan het EU-hof te Luxemburg, dat daarvoor nergens jurisprudentie van dienovereenkomstige aard zal kunnen vinden.
En wat, indien inderdaad EUROFORCE geheel aangestuurd wordt door Parijs om dat nu eenmaal die al besproken nucleaire force de frappe tot zijn beschikking heeft moet met name Nederland tot zeer bijzondere waakzaamheid stemmen en wellicht tot reservaties bij zijn depot van ratificatie bij het amenderingsvoorstel voor het Verdrag van Lissabon. Parijs zal niet kunnen laten EUROFORCE straks, indien operabel – hetgeen nog decennia niet het geval zal zijn – toch te bezigen als een verkapte strategische reserve bij de conflicten waarin Parijs altijd weer verzeild wist en helaas weet te raken in de regio die zijn koloniaal gebied vormden tussen 1920-1972, nadat Parijs ze onder de mom van Volkenbondsmandaten binnen wist te slepen op basis van de Versailler Vredesregelingen.
Die meestal ex-Duitse koloniën in Afrika. Zowel de eigen koloniale territoria als die mandaatsgebieden beschouwde Parijs eigenlijk als regio waar het rekruten kon putten voor zijn nationale defensiemacht. En de Volkenbond als middel om deze rekruten inderdaad in te zetten in nieuwe conflictsgebieden. Ten behoeve van Parijs. De analogie is treffend. Die getrokken kan worden als Parijs kan beschikken over EUROFORCE.