Onnozele kinderen

In Rotterdam Oud-West waren we min of meer crypto-katholiek geweest bij ons thuis daar in de Hendrick Sorghstraat eerst, maar later, aan de Ringvaartweg en aan de gloednieuw herbouwde Hoogstraat in de puinhopen van na-oorlogsch Rotterdam toch óók. Een normaal mens was daar, wilde hij blijven meetellen in de conversatie, nu eenmaal geen kennelijk praktiserend katholiek.

Katholieken, ook wel toffelemonen geheten, waren er, net als pissebedden, natuurlijk wel doorlopend, maar je zag ze niet in het openbaar domein omdat ze onder hun steen bleven en vooral niet bij zonlicht aan den dag traden. Kerstmis werd besmuikt binnenshuis gevierd met een kerststalletje, maar de feestdagen leidden nimmer tot publieke optredens van de gemiddelde katholiek via erediensten of optochten en andere manifestaties. Hervormden zetten hun kerstbomen natuurlijk fonkelend te pronk in hun erkers in de Schietbaanlaan, de Claes die Vrieselaan en op de Middellandstraat en lieten hun enorme klokgelui daveren in de Heilige Nacht schoner dan de dagen via de geblakerde Sint Laurenstoren van de stadskerk.

Maar onze eigenste Sint Elisabethkerk en later de Sint Lambertusbasiliek waar het enig waar misoffer tersluiks en heimelijk werd gepasseerd brachten het niet verder dan een wat schril en amechtig geklep van een angelusklokje op de viering. Toen wij als roomse kinderen dus in Strijp bij Eindhoven ontwaarden tot welk een kermisachtig publiek vermaak de kerstdagen aanleiding mochten geven zonder strafbaarheden wegens het schenden van het processieverbod in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, gingen er menige lichten bij ons op.

Er waren wel degelijk ostentaties van het enig ware geloof mogelijk in het straatbeeld. En die religieuze praktisering ervan was ronduit aanbevolen. Zo was daar het feest van de Onnozele-Kinderen op 28 december, voorwaar geen summiere plechtigheid. Men kon snoep en muntgelden gaan ophalen bij de mede-straatbewoners, mits kenbaar als Onnozel Kind. En daar ik toch al aanleg had in die richting, geviel mij dat niet bezwaarlijk. Het eigenlijk liturgisch feest van de Onnozele-Kinderen of Onschuldige Kinderen wordt ten derden dage na diens geboorte, dus: op 28 december, gevierd.

Op die dag herdenkt de Katholieke Kerk immers de kindermoord van Bethlehem, die volgens het Nieuwe Testament op last van koning Herodes de Grote werd uitgevoerd (Mattheüs 2:16-18). De katholieke traditie leert dat Herodes in zijn willekeur daarmee brandend onrecht heeft gedaan. De mens Herodes liet zijn eigen besluit uitvoeren, maar God had al in de tien geboden aan de mens geleerd dat opzettelijke doodslag niets goeds heeft. Het feest van de Onnozele-Kinderen werd voor het eerst in het jaar 505 in Carthago gevierd.

Het stamt van een oud Romeins kinderfeest (festum puerorum). Dit verkleedfeest, waarin oosterse, Romeinse en Keltische elementen waren opgenomen, werd aanvankelijk door de kerk, eenmaal publiekelijk erkend via het decreet van Constantijn de Grote, toch in het openbaar domein verboden. Om geen aanstoot te geven aan het Romeinse wereldlijk gezag. Waarmee de kerkelijke rechtsorganisatie een akkoordje had gesloten. Maar in de vijfde eeuw luisterde dat ook allemaal weer niet zo nauw en konden de kinderoptochten losbarsten.

In Kempenland werd er lang de hand aan gehouden en mochten jongetjes als koninkjes rondlopen en snoep komen schooien onder het uitbalken van een merkwaardig gregoriaans getoonzet lied. Je moest er schuldeloos of onnozel voor zijn. En dat was ik met mijn blonde krulletjes en blauwe grote vragende ogen bepaald. Men kon aan mijn oudste broer toen al zien dat hij een grootheid zou worden in het avant garde-toneel bij Zuidelijk Toneel Globe in de Stadsschouwburg, dus die deed niet mee. Hij was wel wijzer. Snoep zou hij later in ruime mate anderszins kunnen ophalen, dat voelden wij als kinderen al haarfijn aan. Hij stond er boven. Het was te burgerlijk.

Onnozele-Kinderen is in Nederland en België uiteindelijk overschaduwd door (en geïntegreerd in) de viering van Sinterklaas, en daarmee weer door de kerk erkend. Op het feest van de Onnozele-Kinderen gingen, dus net als bij Sint-Maarten in Noord-Holland kinderen de straat op om te bedelen om snoep en geld. Kenmerkend is dat de kinderen verkleed als volwassenen langs de deuren gingen om hun lied te zingen. Dit bedelen om snoep en geld gaat terug op het kinderbisschopsspel.

Bij het kinderbisschopsspel werd tijdens de vespers onder het Magnificat onder de scholieren een kinderbisschop gekozen, bekroond met een papieren mijter. Deze jongen trad dan enkele dagen in klooster- en kapittelkerk als bisschop op. Omdat ik als misdienaartje veel bij de zusters van Schijndel mocht frequenteren in sacramentele bedieningen had ik dus naadloos toegang tot de keuken waar de geglaceerde bollen met roze fondant stonden.  Met een groep kinderen als aanhang ging de kindermonseigneur bij hoogstaande personen van kerk en gemeente eten en kreeg daar ook kleine geschenken. Ook verkleedpartijen hoorden bij het feest en er werden geschenken gegeven aan de koorknapen. In veel gezinnen mag het jongste kind op Onnozele-Kinderen kiezen wat er die dag gegeten wordt. Dat heb ik dus vaak mogen doen. Ik mis het nog. Al weet ik niet wat destijds mijn lievelingsmenu was. Veel soeps zal het niet zijn geweest. Ja, Onnozel was ik op mijn best. Dat zal u niet verbazen.