Peter en Putin I

Putin heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij de buitenlandse politiek van de Tsaar Peter de Grote wilde navolgen en detail.  Peter wilde Rusland verwestersen. Hij wilde Rusland openbreken voor de universele vrijhandel zoals Peter veronderstelde dat Groot-Brittannië en Holland die bedreven via transoceanische beurtvaart. Die zou Rusland een begrotingsoverschot opleveren dat besteed kon worden aan de verwerving van edelmetalen. Dat moest leiden tot een voorraad die te allen tijde de binnenlandse munt zou borgen en anderzijds zou kunnen dienen voor grootschalige uitruilen, eventueel in grondgebied of koloniale bezittingen.

Peter was mercantilistisch en streefde dienovereenkomstig voor Rusland naar een groot afzetgebied met voor derde landen hoge importtarieven. Om dat te bereiken had Peter een moderne zeilvloot nodig, voortreffelijke zeelieden en immer ijsvrije havens met behoorlijke bekkens en laad- en loskades. Verder zou, om de import bij de detaillisten en de consument landinwaarts, Rusland voorzien moeten worden van een gigantische economische infrastructuur. Toen Peter aan de macht kwam, had hij dat niet. Hij had helpers nodig.  Hij stelde de adel open en schiep een nieuwe aristocratie onder de functionarissen.

Promoties werden afhankelijk van prestatie. Rusland werd verdeeld in acht provincies (Goebernii) en ook de ministeries werden in aantal beperkt. Dit lokte felle reacties uit, waaronder de Streltsy-opstand. In 1698, na de Azovcampagnes, richtte hij de eerste Russische marine op in Taganrog. Hij had daarbij de hulp van zijn Zwitserse boezemvriend en drinkebroer François Le Fort. Het was waarschijnlijk Le Fort, ooit in dienst op een Hollands oorlogsschip en in Rusland tot admiraal benoemd, die voorstelde om Amsterdam te bezoeken en zich op de hoogte te stellen van vlootbouw, bombarderen, publiciteitscampagnes en informatievoorziening, vestingbouw, waterwerken, geneeskunde en godsdienst.

Het doel van Peter was bondgenoten te zoeken om een bondgenootschap tegen de Turken te bewerkstelligen. Peter heeft Holland met het oog daarop bezocht. Om de techniek van het bouwen van vooral spiegelfregatretourschepen, die Amsterdam en Vlissingen bezigden in de Vaart op de Indiën, zelf te kunnen leren. Hij nam een route door Pruisen omdat tot zijn ergernis de Russen geen vaartuig hadden dat echt de Sont zou kunnen trotseren. Hij probeerde haast te maken: de achterlijkheid van Rusland kon hij niet harden. Hij wilde dus geen staatsbezoek bij de Koning in Pruisen.  Vervolgens ging de reis naar Zaandam om de in Holland florerende scheepsbouw te bestuderen. Peter was zo ongeduldig, dat hij bij de grens bij Emmerik aan de Rijn met 6 man een schip huurde en in één dag naar Amsterdam voer, waar ze op 18 augustus aankwamen. De rest van het gezelschap kwam later over land. Hij ontmoette Gerrit Kist in z’n vissersbootje die direct z’n huisje aan de dijk aanbood. Toen hij na een paar dagen werd herkend, besloot Peter met een aangekocht zeilschip uit te wijken naar Amsterdam om op de werven van de Vereenigde Oostindische Compagnie te werken.

Zijn aanstekelijke nieuwsgierigheid viel bij iedereen in de smaak. Peter was onder de indruk, maar ging er van uit dat de scheepmakers hem de essentiële aspecten van hun vaardigheden onthielden om hun voorsprong op de Russen te behouden. Hij kon niet aannemen dat de Hollanders op gevoel en oogschatting bijvoorbeeld de stabiliteit en balanswaardigheden bij volle vracht van hun vaartuigen konden berekenen. Hij vroeg om bouwtekeningen. Hem werd gezegd dat die er niet waren. Maar dat ervoer hij als leugen. Daarvan heeft hij nooit afstand genomen. Maar hij wilde niettemin een maritiem bondgenootschap met de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Dat had daar op dat moment geen behoefte aan.