Primatio Petri

De bestuurders van de kerkorganisatie knoopten nu aan de leer van de onschendbaarheid van de Vulgaat die van de absolute doorzettingsmacht van de Paus. Het één hield het ander in de ban. Beide uitgangspunten werden onderdeel van de geloofsleer. En het werden daarom rechtsnormatieve principes. Dwingende beginselen om de boel bij elkaar te houden. Met “absoluut” in de eerste volzin van deze BLOG wordt bedoeld dat die Paus niet gebonden was aan de wereldlijke wetten.

De eerste van allen is niet onderworpen aan de regels van allen: princeps legibus absolutus est.

Absolvere: los-maken, ont-slaan. De Paus was van die onderworpenheid ontslagen. Dat werd ook weer een onderdeeltje van die leer. En er waren genoeg wetsgeleerden die konden vóórrekenen dat dat in de Vulgaat te lezen was. Het Latijn, dat hier gebruikt wordt – dat over die princeps en zo – is een typisch voorbeeld van het strate-Latijn uit de Vulgaat. Het is een zegswijze die Cicero niet uit zijn strot had kunnen krijgen en Tacitus al helemáál niet.

De Vulgaatteksten – want die waren immers nu de enige bronnen van de openbaring van het heil – die als bewijsplaatsen golden vind je bij Mattheüs (16: 18-19) en bij Johannes. (21, 15-19). Kijk bij de eerste bron. Je leest: En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. Ik geef je de sleutels van het koninkrijk van de hemel en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel gebonden zijn en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn. In het strate-Latijn: Tu es Petrus et super hanc petram aedificabo Ecclesiam meam et tibi dabo claves regni Caelorum.

Deze tekst staat dan ook op de fries van de koepel van de Sint Pieter te Rome. Het is tandenknarsend Latijn, het glazuur barst ervan. Maar daar gáát het nu even niet om. Al is het interessant in dit verband om je te realiseren – je te beseffen in hedendaags correct hedenlands Nederlands, dus – dat Erasmus, de Rotterdammer, die inmiddels heel goed klassiek Latijn meester was, overvallen werd door de gedachte: dat kan christus, de messias, nooit gezegd hebben. Die sprak aramees, wat voor variant daarvan dan ook.

Die heeft een plebeïsch subdialect daarvan voortgebracht. Want hij was een typische galileër, die een soort plattelands-Gronings uitstiet in deze taalsoort. Iedereen die hem of Petrus hoorde spreken in Jerusalem dacht meteen bij zijn eigen – hoort hier het hedenlands – tussenbijen: “man, jij bent niet van hier, jij bent zeker geen stadjer, jij komt van dat platteland uit het noorden waar de mensen praten of  de leeuweriken achter de kiesvullingen vandaan vliegen”. Erasmus noteerde: “petrus” dat is Vulgaat-Latijns. Láát petrus inderdaad “petros” geheten hebben – in het grieks is “petros” in hedenlands vertaald: “rots” – het woordgrapje “petrus”=”petram” gaat alleen op in dat strate-Latijn van de Vulgaat.

In het aramees beslist niet en in het grieks van destijds nog minder. Die taalmodaliteiten had Erasmus goed herleid tot hun oorspronkelijke zegswijzen. Dus, dacht Erasmus, heb ik hier zeker met een vervalsing te maken binnen de Vulgaat. Iemand heeft deze woordspeling er later ingeschreven. Maar als dat juist is, dan is hier de Vulgaat niet zó gezuiverd als Sint Jeroom wil doen voorkomen.

Dan geldt het hier geen authentieke passus uit de teksten van de oer-periode van het christendom. Dan is de bewering dat het primaatschap van petrus bijbels gefundeerd is, niet juist. Erasmus schreef veel brieven in mooi Latijn. En hij was zo verguld met deze vondst dat hij het schreef aan personen die hem graag verlakten bij de Heilige Stoel. Naïviteit was Erasmus niet vreemd.  Als Erasmus het hier bij het rechte eind had, kon die Stoel beter in mootjes gehakt worden.

Erasmus kreeg dus de inquisiteur kardinaal Ximenes langs. Die kwam namens de Paus verhaal halen. Of Erasmus voortaan niet zulke vervelende dingen wilde opschrijven. Waar de kerk niets voor kocht. Wat héb je aan dergelijke betweterij? Koop-ie niks voor. Dat zeiden ze toen al in Rotterdam. Niettan? Ja toch? Vraag maar aan opoe Herfst.

De Vulgaat was een soort Algemene wet bestuursrecht geworden. Die wet is ook niet te lezen zonder deskundige begeleiding.