Rommelende Romme

Moeilijk was het niet het kabinet, dat toch al zwak in zijn schoenen stond, flink te ondermijnen. Dat werd onder aanvoering van Carl Romme die fractievoorzitter werd van de gloednieuwe Katholieke Volkspartij kundig gedaan. Over de rol van deze Romme bestaat nog steeds niet veel duidelijkheid, maar vaststaat dat hij het immense dekolonisatievraagstuk van destijds als breekijzer aangreep om de bewindspersonen en fracties in de Tweede Kamer flink te ontregelen en tegen elkaar op te zetten.

Het leek erop dat Carl niet wilde dat Nederland ook maar enige soevereiniteitsoverdracht betreffende de Indische Archipel in overweging nam. Dat was, voor een katholiek destijds, een raar standpunt. Tot 8 maart 1942 hadden katholieken steeds maar met moeite toegang en toelating vanwege de gouverneur-generaal te Batavia kunnen krijgen, zeker met het oog op de vestiging van ondernemingen en al helemaal met het oog op vestiging van missieposten met de onvermijdelijke scholen, nutsinstellingen, zorggestichten en seminaria met kloosters.

Sedert 1854 konden de katholieken op basis van artikel 177 van de Indische Staatsregeling maar bij uitzondering ontheffing krijgen van het toelatingsverbod betreffende deze religieuze denominatie. Want ze golden als spionnen voor het Vaticaan, de Heilige Stoel, het departement van de Propaganda Fide en van de Portugezen die in het immense eilandenrijk nog steeds vaste voet op de grond hadden: Sumatra, Bali, Timor kenden florerende Portugese posten.

De Verenigde Oost-Indische Compagnie was inderdaad een calvinistische handelsvennootschap geweest. En dat was nog steeds in het Indisch apparaat van het Binnenland Bestuur te merken tussen 1815-1942. De koloniale regering was stomweg de voortzetting van de Kumpenie geweest. De Kumpenie, de verbastering van “De Compagnie” in het pasar-Maleis. De roomsen zwoeren volgens Batavia tegen dat regeringsapparaat mét de inlanders samen. Dus ook mét de nationalisten. Waaronder sedert 1920 Soekarno.

Waarom zou Romme namens het katholieke volksdeel ageren voor het behoud van de Indische kolonie? Wat was het belang van dat deel daarbij? En toch wist Romme dat deel totaal te mobiliseren, zelfs via werving van oorlogsvrijwilligers. Dat was al gebleken na 18 september 1944 toen een stuk Zuidoost Brabant bevrijd was. Wisse Dekker was meteen naar Malakka vertrokken als zo’n vrijwilliger. In afwachting van de oversteek naar Java. Om daar de belangen van Philips veilig te stellen. Dekker, de latere president-directeur van dat lichtconcern uit het Zuiden. Welk nationaal belang had Romme nu op het oog bij zijn rabiate opstelling te dezen? Die van het internationale bedrijfsleven.