Syncretisme

Van den beginne af is de Christusopenbaring – de Godmens als verlosser die de mensheid met de schepper verzoent – intens syncretistisch geweest wat het Nieuwe Testament betreft. Syncretistisch. Samensmeltend zodat een nieuw amalgaam ontstaat, een nieuwe legéring van metalen en delfstoffen. De oorspronkelijke redacteuren ervan hebben zich beijverd de heilsboodschap van het verlossend optreden van de homoïde Messias zó te brengen dat deze begrijpelijk en overdraagbaar was voor allen in de regio waarin het geboorteverhaal te Bethlehem zich afspeelde. Ze beoogden geen litteratuur te scheppen noch een historiografisch relaas. Maar een opwekking van Godswege.

De auteurs bezigden dan ook vergelijkingen, spreekwoorden en uitdrukkingen, analogieën die op locatie gemeengoed waren en makkelijk vertaalbaar en herkenbaar ook voor mensen buiten de strikte Judaïsche traditie. Het Romeinse rijk was daarvoor ook teveel een veelvolkerenstaat. Dat hadden de gedisciplineerde kleine zwartharige taaie soldaatjes erin gestampt gekregen tijdens hun opleidingen.

Ze moesten met vele naties zien te accorderen.  Ze waren trouwens ook zelden echte bewoners van het schiereiland in de vorm van een laars dat we nu Italië noemen, verre van. Ze kwamen zelf vanuit Perzië, Toerkestan, De Balkan en uit de steppen van achter de Oeral — verkocht vaak als krijgsgevangenen of lijfeigenen. Ze spraken potjes-Latijn, een soort Esperanto, en op deze doelgroep was het Nieuwe Testament beslist mede geredigeerd. Rome had hen geleerd de bezette bevolking zoveel mogelijk met rust te laten, als die zich maar onthield van openbare manifestaties tegen de Keizer en diens ambtenaren, de belastingen betaalde en geen ondermijning beoogde van het Romeinse defensieapparaat, met name het mobiele veldleger.

Ideologieën die daarmee niet te rijmen waren moesten bestreden worden, maar wat Johannes de Doper allemaal uitkraamde over de komende Verlosser was niet van dien aard. Dat zou niet anders worden als het aan Christus zelf had gelegen, maar zijn onbezonnen tweede man, Simon Petrus, de visserman, kon zich op dit punt niet beheersen en liep uiteindelijk flink uit de hand, bewerend dat alleen de Joden verlossing waardig waren.

Daaraan zou het eerste concilie gewijd worden op Syracuse bij het eiland Sicilië en daar zou Petrus het afleggen, in dit opzicht, tegen Paulus die als Romeins staatsburger wel wijzer was. De mythen rond Christus komen erop neer dat iedereen verlossingswaard was (en nog steeds is, ook in onze multipolaire wereld) mits hij maar geloofde in het heilsplan en dat is wat de Drie Koningen ook kwamen uitdragen bij de kribbe: ze vertegenwoordigen de naties van de in het Oosten bekende werelddelen: Europa, Azië en Afrika.

Vandaar dat deze vorsten vooral in de vroege middeleeuwen zo vereerd werden in Noordelijk Europa, want dat scheen een universele claim van de kerkorganisatie die we later Rooms-Katholieke kerk zijn gaan noemen op wereldheerschappij op het eerste gezicht te rechtvaardigen. Die organisatie is opgebouwd als het Romeinse Rijk en had en heeft dezelfde pretenties. Dat werd dogma voor de Paus te Rome toen hij wat vaster genesteld was in Het Capitool en daarmee begint een boel geopolitieke ellende.

Daaraan heeft Jan Baptist nooit gedácht en ook Christus had andere katten te geselen, vooral die in het voorhof van de Tempel van Salomo. Hij had het daaraan redelijk volhandig, als we de Evangelieteksten laten indalen.