Vanuit Geldrop doortrekt Sinterklaas bij donkere nachten zijn rechtsgebied

Sonnius was voor de monarchale regering te Madrid van grote nut. Hij kwàm uit de Lage Landen. Hij kende de taal, de gewoonten, de volksgeest, de rechtsverhoudingen. En hij was als geestelijke de Moederkerk met hart en ziel toegedaan. Hij was daarom in de ogen van de Kroon en vooral van Philips II bij uitstek de kwartiermaker voor een totaal gereorganiseerd koninklijk bewind over deze noordelijke wingewesten in zijn immense rijk. De Lage Landen heetten rijk. Ze konden dus flink wat belastingen opbrengen. Die waren nodig voor de twee nieuwe koloniën die Philips administreerde: Zuid- en Noord-Amerika. Een immens nog onontgonnen gebied dat grotendeels nog in kaart gebracht moest worden. Philips zag de aan te stellen bisschoppen in hun nieuwe rechtsgebieden – dioceses genaamd – vooral als belastinggaarders en publieke landvoogden. Deze topambtenaren, rijkscommissarissen dus, moesten gesuperviseerd worden door een beproefd loyale topambtenaar Sonnius.

Het Huidige Kasteel Geldrop

Sonnius verzamelde  al in korte tijd te Mechelen, Brussel en Leuven vele kerkelijke ambten en kwam tot grote welstand via deze cumulatie van bijbanen, zoals tegenwoordig topambtenaren ook gewoon zijn te doen.  Ze zijn geliefd, deze bijbanen, niet zozeer wegens de eraan verbonden beloningen, maar wegens de secundaire emolumenten en de mogelijkheden tot netwerken. In 1545 werd Sonnius eindelijk na veel intriges benoemd tot kerkelijk inquisiteur. Hij ging dus als rondreizend rechter-commissaris op opsporingsonderzoek naar ketters. In de Lage Landen. Hij trok de aandacht van zijn superieuren. Hij werd deswege afgevaardigd als expert naar het na veel moeiten bijeengeroepen Concilie van Trente dat sedert 1543 gaande was, en dat de kerkelijke geloofsleer en de bijbehorende bestuurlijke administratie opnieuw definieerde.

Zulks als reactie tegen de steeds sterker wordende godsdiensttwisten waarin Luther, Calvijn, Zwingli en Knox misstanden in de katholieke kerk trachtten aan de kaak te stellen. Daarin slaagden zij overtuigend. De kerkelijke organisatie begon zich nu te verschansen achter de contrareformatorische recodificatie van geloof, bronnen van de geloofsleer alsmede mystieke dogmata en politieke stellingnames betreffende de oppermacht van de Paus. In een constante reeks reorganisaties ploegt een bekwaam bureaucraat zich vindingrijk naar voren. Hij schuift met ambten, poppetjes en aanstellingen. Hij laat goed weten dat de kandidaten van zijn luimen afhangen. En hij weet daardoor een soort ambtelijke camarilla te verzamelen rondom zijn persoon.

Dat deed Sonnius, meesurfend op de wetsbesluiten van Philips over de nieuwe indelingen van de bisdommen in de Lage Landen. Die indelingen correspondeerden met nieuwe fiscale inspecties, want een bisschop was allereerst koninklijk ambtenaar en pas daarna zielenherder. Volgens het concilie kon je voortaan alleen maar bisschop worden als je gegradueerd theoloog was. Sonnius was dat. Hij solliciteerde dus naar de functie van residerend bisschop. Het vak van de toekomst. Zoals nu een Eurocommissaris.

Sonnius dacht vooral aan het rijke Brabant. In Den Bosch kwam een bisschopzetel. Dat was net iets voor Sonnius. Die streek – de Meijerij en Kempenland — kende hij goed en hij wist waar fiscale afdrachten te innen waren. Sonnius, die zelf in diverse invloedrijke benoemingscommissies zat, werd de eerste bisschop van Den Bosch. Maar de Bosschenaren waren niet vergeten dat Sonnius ook inquisiteur was geweest. En dat hij regeringscommissaris was geweest bij de voorbereiding van bestuursregelingen waar de Lage Landen niet op zaten te wachten.

Zijn reputatie snelde hem vooruit. Óók, dat Sonnius bij ondervragingen gedurende het gerechtelijke vooronderzoek Moren bezigde als beulsknechten. Hij gold als een opportunist en een te slim kereltje dat te veel oliemannetje placht te zijn. Nee, onberoddeld was zijn faam beslist niet. Den Bosch zou een controversieel figuur binnen de wallen krijgen, tuk op eigen promoties. Sonnius werd daarom bij de drukpers geafficheerd als een aterling. Soms overdreven. Vaak niet.

Die naam had hij opgedaan in zijn periode te Madrid, toen hij daar bezig was als canoniek inquisiteur. Tijdens zijn vooropleiding. Den Bosch sloot de poorten voor Sonnius. Toen hij aan kwam zetten om zijn cathedra, zijn zetel, in te nemen met die Moren in zijn gevolg. Sonnius moest uitwijken naar Geldrop, naar de zware donjon van het kasteel daar. Het kasteel, flink herbouwd, is er nog. De donjon niet. De Kempenlanders moesten hem evenmin. Hij kon met zijn Moren zijn jurisdictie alleen ’s nachts uitoefenen, de goeien scheidend van de slechten. En rapporterend aan zijn gebieder te Madrid. Soms voerden zijn Moren slechten daarheen af.  Sonnius was de eerste Sinnieklaas  in de wingewesten die de Lage Landen bleken te zijn.