Aangiften vereist?

Het Amsterdamse College van Bestuur windt er geen doekjes om. Het zal aangifte doen, wanneer de nieuwe, nader uit te rollen demo’s gaan neerkomen op dekkingen voor het begaan van misdrijven op universiteitsterrein. Het Openbaar Ministerie zal dan vervolgingsbeslissingen kunnen nemen. Op basis van de aangiften, al dan niet tegen personen op naam of identiteit. Schakelt het Bestuur dat Openbaar Ministerie niet in, dan zal dat Bestuur tot onderhandelingen pogen te komen, maar eigendunkelijk optreden van de demonstranten zal niet gedoogd worden.

Het is een scenario dat in andere universiteitssteden wordt overgenomen. Logisch. Amsterdam heeft nu eenmaal de meeste ervaring. Maar dat alles is gebaseerd op de vooronderstelling dat die Universitaire Besturen kunnen beslissen of misdrijven wel of niet begaan mogen worden. Op hun terreinen. En in de gebouwen daar. En dat is beslist niet zo. Een misverstand dat deze Besturen sedert 1968 hardgrondig innig koesteren. De mededelingen van het Amsterdamse Bestuur staan in deze sleutel. Logisch. Want sedert 1968, de bezettingen van de Karl Marx-universiteit te Tilburg, was deze duiding van de verhouding Openbaar Ministerie en Universiteitsbesturen uitgangspunt. Ik zie nog de Marxistische studenten destijds de gloednieuwe telefooncentrale van de Katholieke Hogeschool Tilburg aan barrels slaan. Het curatorium deed geen aangifte. Dus werd er niet vervolgd. Vandaar dat het Amsterdamse College van Bestuur ook nu denkt het strafvorderlijk optreden eigenlijk te kunnen leiden.

Bezettingen, blokkades, barricades en overnachtingen zijn op de UvA niet toegestaan bij demonstraties, benadrukt het CvB daarom.  Overbodig. Maar gelet op alle gekoesterde misverstanden over de heerschappij van het Nederlandse strafrecht voor de hand liggend. Verder is de UvA in gesprek met “eigen mensen binnen de bestaande overlegstructuren” over eventuele samenwerking met derde organisaties. Die kunnen gaan over allerlei vormen van samenwerkingen, legt een woordvoerder uit aan het ANP, maar “vooral over hoe om te gaan met landen in een oorlogssituatie”.

Sinds vorige week maandag zijn de campussen van de UvA veelvuldig doelwit van pro-Palestijnse demonstraties geweest. Vaak mondden die uit in geweld tussen actievoerders en de politie. Daarvoor heeft het Amsterdamse College van Bestuur echt wel begrip. Heel veel zelfs.

 

Maandag bezetten pro-Palestijnse demonstranten opnieuw de Roeterseilandcampus. Ook toen moest de Mobiele Eenheid (ME) eraan te pas komen om de demonstranten weg te halen. Aanvankelijk was de sfeer gemoedelijk, maar in de loop van de middag werd het grimmiger. Mensen betraden het gebouw en richtten schade aan. Omdat het College van Bestuur demonstranten verboden had om gebouwen te betreden, werd er aangifte gedaan. Er zijn voor zover bekend nog geen aanhoudingen verricht. Dat gaat wel gebeuren, deelt het College mede. Het heeft daarover dus alles te zeggen.

Nadat de laatste actievoerders op 13 mei jongstleden vertrokken waren, bleek er opnieuw forse schade te zijn aangericht. Dit weekend schatte de UvA in dat de protesten van vorige week bij elkaar al zo’n 1,5 miljoen euro aan schade hadden aangericht. De actievoerders protesteren tegen het harde optreden van Israël in de Gazastrook. Ze eisen daarom dat het UvA-bestuur alle banden met Israëlische instanties doorsnijdt. Bij het protest van maandag uitten demonstranten ook hun onvrede over het in hun ogen harde optreden van de politie bij acties van vorige week. Er werd ook gedemonstreerd bij andere universiteiten in het land, waaronder Nijmegen, Groningen en Maastricht. En dat gaat nu landelijk door. De Nederlandse universiteiten zullen Israël leren.