Suggestiviteiten: fictieve exempties

Het Amsterdamse College van Bestuur heeft vanaf vorige week, lopend vanaf de 7e mei, steeds de gedachte levend gehouden dat het bepalen kon welke gedragingen, opstellingen en handelingen van de demonstranten ten behoeve van de Palestijnse Zaak wel of niet door de strafrechtelijke beugel konden. Het suggereerde dat vervolgingen alleen maar zouden geschieden voor zover het aangifte zou hebben gedaan. Ook in die gevallen waarin het aantoonbaar om misdrijven ging, ook die welke nog in een voorbereidingsstadium waren.

Zo in de gevallen dat de demonstranten barricades opwierpen van universitair meubilair, dan wel stenen uit de straten zogen met een soort zuignappen aan touwtjes teneinde daarvan muurtjes te bouwen dan wel om de stenen te bezigen als werpmateriaal. Tegen de politie, wel te verstaan. Dat bestuur wist ook nog dat veel van die demonstranten geen UvA-studenten waren. Niet dat dat er echt veel toe doet. Ze lieten welberaden de zaak volledig derailleren, in het belang van iets wat ze academische vrijheid en vrijheid van betoging of manifestatie noemden, ook al ging het om delicten. Dat leverde onbeheersbare anarchie op, aangejakkerd door beroepsdemonstranten die nog dachten te opereren op een terrein gelegen buiten de Nederlandse rechtsorde.

Journalisten die maandag de dertiende uitgebreid verslag wilden doen van het protest in het UvA-gebouw op het Amsterdamse Roeterseiland, werden gehinderd door actievoerders. Volgens PersVeilig richt de agressie zich duidelijk tot de volledige pers. Verschillende journalisten zijn naar het meldpunt gestapt. Niet naar het Openbaar Ministerie. Dat ried het universitair curatorium ook af. Dat wilde de-escalerend werken. Dat richtte zich uiteindelijk ook tegen dat curatorium zelf. Dat bleek op de 14e mei geen baas meer in eigen huis. Nergens nog op de universitaire terreinen. Pas toen ging dat curatorium ook frontaal klagen bij het Openbaar Ministerie.

Vorige week maandag begonnen de eerste studentenprotesten bij de Universiteit van Amsterdam (UvA) op basis van een soort permissie vanwege dat curatorium. Zowel studenten als docenten spraken zich uit tegen het geweld dat Israël gebruikt tegen de Palestijnse bevolking. De actievoerders willen dat het universiteitsbestuur transparant is over de samenwerking met Israëlische organisaties en universiteiten. Ook eisen ze dat de universiteit de banden met die organisaties verbreekt. Maar daar bleef het niet bij. Dat escaleerde in geweld. Dat was voorzienbaar, mede omdat het curatorium permissief verstarde. Het bleef uitgaan van een fictieve exemptie.

 

Meerdere protesten volgden, waarbij steeds meer organisaties en sympathisanten van buiten de universiteit zich aansloten. De omvang van de protesten nam toe. Hetzelfde geldt voor de agressie richting de pers. De zaak kon op de vijftiende landelijk nauwelijks meer in de hand gehouden worden, want de UvA was het grote voorbeeld voor de jongeren die naar acties snakten. Zoals in Tilburg ook iedere student, vooral van betere huize, ineens a rebel without cause wilde zijn. Omdat pappie en mammie dat nog niet eerder hadden meegemaakt in de gezinskring. Volledige ontremming. Met miljoenenschades. In 1968. Zonder dat eigenlijk iemand duidelijk was, wat het concrete oogmerk was. Ja, het doel was destijds: goed weer voor iedereen en iedereen ook blond haar en blauwe ogen. En de regenten gingen mee. Het was mode. De tijdgeest. Kijk je terug op de flakkerende filmfragmenten, dan begrijp je er weinig van.