Op 22 februari 1993 besloot de VN-Veiligheidsraad bij resolutie 808 tot de oprichting van het ICTY. Het zou jurisdictie hebben inzake grove schendingen van de Rode Kruis-verdragen van Genéve van 1949, de schendingen van de wetten en gebruiken van de oorlog, genocide en misdrijven tegen de menselijkheid vanaf het begin van het uitbreken van de burgeroorlog in het rechtsgebied van voormalig Joegoslavië. Het was dus een naar tijd en plaats eindige en beperkte jurisdictie. Het ICTY zou noodzakelijkerwijze veel materieel gewoonterecht moeten toepassen. Het was verder een Angelsaksisch Hof. Bij de resoluties 1503 en 1543 besloot de Raad dat deze rechtsmacht overgeheveld zou worden naar het ICC dat inmiddels rechtsmachtvaardig was zij het op basis van universaliteit. Per 31 december 2014 zou dat geregeld moeten zijn. Dat liep echter uit tot 29 november 2017.
De laatste ICTY-Aanklager was de Belg Serge Brammertz die deze transitie zorgvuldig beraamde met Washington wat wel zo realistisch was. Zou de USA blijven tegenliggen aan het ICC, dan was dat zo goed als ten dode opgeschreven, zeker nadat het Capitool een oorlog had aangekondigd tegen ISLAM-terroristen ter verdediging van de wereldrechtsorde. Het bevestigde echter de niet gebonden staten in het Verre Oosten, de Organisatie van Afrikaanse Staten en het immer zwijgende China in de gedachte dat ICC een transatlantische creatie was en bleef. De Russische Federatie, kijkend naar wat het broedervolk der Serven was wedervaren, sprak zich niet onomwonden in die zin uit maar veel sympathie bewees het het ICC niet. Het had daar ook allerminst aanleiding toe. De bemensing van de staven van ICC, het kantoor van de Aanklager en die van de rechtsingangkamers was daarmee in lijn.
Daaraan deed echt niet af dat de chinese jurist Liu Daqun vice-president werd binnen het ICC-bestuur. De VN zelf ontweek ook ICC als het maar even kon door steeds wer terug te vallen op de institutie van Ad Hoc-tribunalen die ook in Den Haag kwamen te zetelen, weer voor een naar tijd, plaats en personen beperkte jurisdictiekring. Ze concurreerden als het ware met het ICC en ondermijnde diens geloofwaardigheid. Ook bij het Kremlin. Weer deed de analogie met de Volkenbond van 1920 zich pijnlijk op: ook dáár waren het Groot-Brittannië en Frankrijk geweest die om het hardst via geheime overeenkomsten en getrapte verdragen de autoriteit van de Volkenbondsraad hadden ondermijnd sedert het Verdrag van Locarno van 1925, dat geheel buiten de Bond om was gesloten en Rusland en het Verre Oosten buiten de rechtsmacht van die Bond plaatste.
Ook nu trok het Kremlin zijn conclusies. Bij het ICC moest het overduidelijk niet wezen als het voormalige geopolitieke aanspraken zou willen reactiveren. Zoals in de Ukraïne, waar in het voorjaar van 2014 een staatsgreep plaats vond die mede georkestreerd scheen door het Westen. De Ukraïnsche democratisch legitiem gekozen president Viktor Janoekovytsj werd afgezet en een toestand van interne destabilisatie trad in. Die mondde uit in een burgeroorlog. De Russische Federatie bezette de Krim. Westwaarts en oostwaarts ontstonden brandhaarden van geregelde gewapende conflicten tussen legers met soevereiniteitspretenties. De burgerluchtvaart bleef echter de Ukraïnsche luchtkolom doorkruisen alsof er niets mis was.
Op 17 juni 2014 werd een Boeing van Maylasia Airlines met vluchtnummer MH17 neergehaald, met 193 Nederlandse passagiers. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans wees in de VN-Veiligheidsraad meteen naar het Kremlin waar de bevelsbevoegde verantwoordelijkheid daarvoor zou schuilen en vorderde de wereldgemeenschap op om te dezen recht te doen geschieden. Hoe, dat liet hij in het midden. Het Nederlandse Openbaar Ministerie aarzelde niet en opende een strafvervolging op basis van het onbeperkt passief personaliteitsbeginsel: de Nederlandse passagiers rechtvaardigden een extraterritoriale rechtsmachtclaim. De idee dat het ICC wellicht een beter forum kon bieden werd zelfs niet in enig begin van overweging betrokken. Nederland ging het zelf doen. Het bewees op het eerste gezicht wel, dat ook Nederland in dat ICC niet dat vertrouwen had, wat het in 1998 zo luidruchtig had uitgedragen in Rome.