Agonia Stripiensis

Alva die de effectiviteit van de door de Nederlandse adeldom georganiseerde verzetskracht op locatie grotelijks had onderschat moest bezettingen legeren en nieuwe expeditionaire brigades aanvragen in Madrid. Madrid begréép stomweg de weerstand van de Nederlanders niet. Het meende dat het nieuwe rechtssysteem met veel zorgplichten ten laste van de centrale regering te Brussel stomweg de mindere klassen van de bevolking ten goede kwam. De boeren, ambachtslieden, transporteurs, vervrachters, wederverkopers en lagere beambten zouden in koopkracht door de aanmerkelijke accijnsverlagingen vooruitgaan. Als de waterstaat, de transportwegen, de beurtvaartwatergangen door het rijk werden onderhouden en er centrale waterschappen en heemraadschappen kwamen, kon eindelijk iets gedaan worden aan de doorlopende overstromingen in de moerasdelta tussen Schelde en Rijn. De Sint Elisabethsvloed van 1421 had aangetoond hoe weinig de gewesten hadden gemaakt van een interregionaal dijkbeheer: Holland en West-Brabant waren bijna verzopen.

Strijper doodstrijd 1570-1648

Decennia had het geduurd totdat de kom van Holland was leeg gehoosd en de havenbekkens van Brabant weer toegankelijk waren. Karel V had ingegrepen met de oprichting van het heemraadschap van Amstelland. Hoe heilzaam had dat instituut niet gewerkt? Er werd door Brussel omgezien naar een waterschap ter beheersing van Dommel, Gender, Aa, Tongelreep, Doode Dommel en belendende graven, watergangen, beken en overlopen. Met dat langdurige verzuurde stilstaande water in hun brede beddingen over de Brabantse Centrale Slenk zou het dan afgelopen zijn. Maar wat deden de Nederlanders? Ze bleven herrie schoppen zonder iets te weten van dat nieuwe systeem. Opgejaagd door geestdrijvers eisten ze godsdienstvrijheid. Maar het merendeel hunner bleef trouw katholiek! Ze wilden zelf de bijbel uitleggen. Maar ze konden nauwelijks lezen!

Ze waren in de ban van hun adel. Dat was het. Die hadden volksverlakkende propaganda opgezet. Omdat die adel zijn immuniteitspositie kwijt zou raken. Alva moest, hoe hemeltergend dit alles ook was, nu toch nieuwe belasting opleggen: Madrid wilde compensatie voor de werving van nieuwe bezettingstroepen. Via de tiende penning. Een belasting toegevoegde waarde – BTW – bij elke koop of verkoop van roerende goederen. Omzetbelasting. Náást al voorziene belastingen. Het verzet hiertegen was nationaal. Het wakkerde de opstand en dus de gewelddadigheden aan. Spanje wilde nog steeds niet van “oorlog” spreken. Het heeft door de onlusten zelfs het belastingsysteem nooit kunnen effectueren. Maar het was, zeker in onze ogen, rechtvaardiger dan het oude. Het ging Strijp niets meer aan. We vinden nog wel protesten uit Strijp tegen beslagnames en inkwartieringen uit de tijd tussen 1570- 1609. Strijp zelf verkeerde in agonie. Een terminale fysieke toestand voorafgaand aan het biotisch afsterven, waarbij het stuiptrekkende lichaam nog compensatiemechanismen activeert gericht op het bestrijden van het wegebben van de vitale krachten.

De Strijpenaren stonden buiten iedere wet, hadden geen basisvoedsel meer van betekenis en nauwelijks woningen die de naam mochten hebben. Het kerkje op de stripe was goddeloos verlaten, geblakerd, leeggeroofd. Zelfs de graven op het kerkhof zijn geroerd. Een lijk kan een zilveren scapulier hebben, de beugels van de handvatten van de kisten kunnen waarde hebben.  Hun laatste pastoor Petrus Flipszoon is er al lang vandoor in 1580. Hij vluchtte naar Leuven. Hij had gedacht dat hij als eerbaar pastoor gevrijwaard zou zijn door de plaatselijke overheden tegen wederrechtelijke aanrandingen door soldaten, bedelaars en gedeserteerde miliciens. Dat was een vergissing. Daarover klaagt deze priester in verzoekschriften aan zo wat iedereen in de buurt, die een ambtelijke status heeft of schijnt te hebben. Hij heeft het niet over zijn gelovigen. Hij baadt in zelfmedelijden. Hij is een notabele, schrijft hij, een ambtenaar die gestudeerd heeft. Hoe kan de overheid lijdelijk toezien hoe zeer hij verkort wordt, waar blijft rechtsherstel? Kennelijk krijgt hij geen soelaas. En ineens is hij weg. Naar het zuiden, waar het Spaanse gezag weer effectief heerst en een eerbaar priester de hulp geeft die hem toekomt.

Diepe stilte daalt over Stripe. Geen plunderaar komt er nog als de oorlog heftig hervat wordt in 1621, wanneer het bestand dat Holland trof afloopt. Want er is niks, dat weet iedereen. Als Den Bosch zwicht voor de opstandelingen in 1629 en een vloed vluchtelingen uitwaaiert over de Kempen, komt ook niemand heul zoeken in Strijp. Zo blijft het tot de Vrede van Münster in 1648. De deerniswekkende nooddruft van de Strijpenaars redt hen in zoverre. En al die tijd wordt toch om erbarmen gesmeekt bij de Golgothasteen bij de kerkruïne. Aan de verweerde en schier onherkenbare Maria, mater consolatrix onder het kruis van de Verlosser. De moeder gods. En van de soldaten. Nehalennia. Zaliger gedachtenis. Die de Strijpenaren al lang kwijt zijn. Sedert mensenheugenis. Die kortstondig is.