Het Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem (GEAS) heeft ten doel een uniform gemeenschappelijk beleid te vormen inzake asiel. Het systeem zal rechtsmachtvaardig zijn in 2026. Maar omdat de ontwikkelingen betreffende de asielmigratie buitengewoon snel gaan en steeds opnieuw regio opkomen waarbinnen een gewapend conflict met de allures van een burgeroorlog zich doet gelden – op dit moment dreigt escalatie in De Libanon, terwijl ook in Syrië en de Gazastroom zich nieuwe strijdtonelen ontwikkelen – is de vraag of dit GEAS institutioneel wel gereed zal zijn in genoemd jaar.
Het GEAS zou invulling moeten geven aan de taakstellingen van de Unie genoemd in Deel III van het Verdrag betreffende de werking van de Europese unie, Hoofdstuk II, waarin het beleid inzake grenscontroles, asiel en immigratie wordt uitgespeld. Het gaat om artikel 78 uit dat Werkingsverdrag. Zie: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:12016E078. Maar dat vereist wel dat de staten uniformiteit hebben bereikt over de strekking van de toelatingsbeslissing in technische zin.
De beslissing dat de vreemdeling rechtmatig mag verblijven en wel langer dan drie achtereenvolgende maanden en tevens begunstigde is van de voorzieningen uit de collectieve sector die onderling een zekere uniformiteit moeten vertonen tussen de lidstaten. Dat laatste is voorlopig een pure chimère. De staten zouden pas op deze uniforme grondslag hetzelfde uitzettings- en terugleidingsbeleid moeten voeren en elkaar kunnen aanspreken op terugname- en overdragings-plichten wanneer een andere staat eerstverantwoordelijke is voor de beslissing tot instemming met het bestendig verblijf.
Dat houdt mede in dat er iets in de plaats is gekomen voor het Dublinsysteem dat door Merkel is genekt. Duitsland heeft sedert 2017 bewogen aangedrongen op de uitbouw van FRONTEX en GEAS. Dat kan het nu bezwaarlijk meer vergen, want het heeft dat stelsel zelf bij het oud vuil gezet, unilateraal, in 2015. Daarmee kan het nu de andere staten niet confronteren, want die zullen daarop een vonnis van niet-ontvankelijkheid vellen.
Duitsland paralyseert nu de ontwikkelingen waarvan het voorheen de gangmaker scheen te zijn. Griekenland, dat tijdens de kredietcrisis van 2008 door Berlijn meteen in het beklaagdenbankje is geplaatst ziet Berlijn aankomen. Als het aan Berlijn had gelegen had Athene de Akropolis en vakantie-eilanden (Lesbos, Rhodos en andere Egeïsche eilanden met een grote attractiviteit voor zonaanbidders) als zekerheidspanden moeten aanbieden aan Berlijn voor aanvullende leningen, terwijl de Griekse regeringen blufpoker bleven spelen via opgeleukte begrotingen waarvan het bedrog afdroop. De minister van financiën Yanis Varouflakis kon ontmaskerd worden als ordinaire oplichter maar Berlijn wilde echt niet meer samenwerken met een schurkenstaat als er geen garantiefonds kwam.
Het erkende niet dat het merendeel der Griekse staatsschulden was ondergebracht bij Duitse systeembanken in de periode dat de bomen tot in de hemel schenen te reiken. En dit gaat ook op voor de andere mediterrane staten, al spande Griekenland deze keer de kroon. De Grieken gaan geen GEAS optuigen om Berlijn een dienst te bewijzen. Toch is Griekenland op dit moment de missing link die node ontbreekt bij de harmonisering van het Europese asieleringsbeleid, hoe men dat ook wil omschrijven en wat de doelstellingen ervan ook mogen zijn.
En zij zullen niet de enige weigerachtigen blijken. Toch zal Nederland moeten blijven peddelen in het zog van Duitsland als Portugese Kraak. Niet omdat dat zo prettig vaart. Maar omdat er weinig anders opzit. De grootste ontdekkingsreizen ten behoeve van de Verenigde Oost-Indische Compagnie zijn door Jan Huygen destijds aan boord van zo’n kraak volvoerd, want de Portugezen konden navigeren en hadden doorzettingsmacht. Kan men Berlijn over het eerste twijfelen over het tweede bepaald niet. Althans in het verband van de Europese Unie.