Het illegale Ukraïnersprobleem in de migratie-influx

De Europese Unie heeft haar lidstaten verzocht ter gelegenheid van de intensivering van de grondoorlog in de Ukraïne sedert februari 2020 de Ukraïners uit het oorlogsgebied een aparte verblijfstatus te geven. De lidstaten wordt met klem van nadruk aanbevolen deze doelgroep een onvoorwaardelijke toelating te geven als waren zij EU-burgers, zulks met het oog op het Europese vrij circulatierecht. Dat kon ook niet uitblijven.

Oekraïne heeft immers, na uitgebreid en gedetailleerd vooroverleg met de Europese in februari 2022 het Commissie EU-lidmaatschap aangevraagd en kreeg in juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat. In december 2023 besloten de EU-leiders de toetredings­onderhandelingen te openen. Parallel met het uitbreidings­proces werkten de EU en Oekraïne ook al veel eerder samen om de politieke en economische betrekkingen te versterken, onder meer via het Oostelijk Partnerschap.

Het Oostelijk Partnerschap is een apart onderdeel van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), speciaal voor de oostelijke buurlanden. De EU en haar zuider- en oosterburen werkten via het ENB aan een zo nauw mogelijke politieke associatie en een zo groot mogelijke economische integratie. Daarom kreeg de Ukraïne eerder in het vooruitzicht dat haar nationalen, rechtmatige ingezetenen en daarmee gelijkgestelden vrij gesteld zouden worden van een visumplicht: voortaan zou niet eerst een machtiging hoeven te worden aangevraagd voor een bestendig voortgezet verblijf van meer dan drie maanden indien de toelating de uitoefening van nijverheid dan wel de uitwisseling van goederen en diensten uit winstbejag zou moeten dienen.

Dat ging en gaat dus verder dan de privileges die de Turken konden ontlenen aan de Associatieovereenkomst van 1963 met de Europese Gemeenschap sedert 2004. Toen scheen even de Turkse toetreding tot de Unie aanstaande, maar zulks uit militair-strategische overwegingen, omdat Turkije nu eenmaal een Veldleger buiten mobilisatiesterkte van meer dan één miljoen infanteristen op de been kon brengen en de Bosporus tot aan de Dardanellen bij de Hellesponten maritiem beheerste.

Toen is aanstonds tegengeworpen door staten die niet zo kien waren op de Turkse toetreding: ho, wacht even, de Europese Unie is een civiele vrijhandelsassociatie en géén defensiegemeenschap. Deze voorgestelde toetreding is gebaseerd op militair-technische gronden en dat is een juridisch ontoelaatbare wijziging van de statutaire doelstellingen van deze associatie. Dat remde wat af, al bleef Nederland tijdens zijn voorzitterschap hartgrondig voorstander van deze stap die toch verdragsrechtelijk neerkwam op détournement de pouvoir (misbruik van bevoegdheid) van Raad en Commissie, die nergens enige aanknoping konden vinden in de constitutie van deze supranationale rechtspersoon om tot deze excessieve rechtspolitieke oprekking van de statutaire oogmerken ervan over te gaan.

Nederland bleef doorbonken, ook al had Whitehall grote bezwaren. Maar Erdogan had eind 2004 zelf geen zin meer in deze toetreding, mede op grond van confessionele overwegingen – uiteindelijk wil Erdogan een Islamistische Theocratie, een Kalifaat, voor zijn Ottomaanse Rijk – en overigens hadden Angelsaksische grondtroepen bij de ontplooiing van hun veldtocht in Irak iets te duidelijk gemaakt wat zij dachten van Allah en zijn Profeet. Die remmen zijn nu niet aanwezig bij de afweging nopens de toetreding van de Ukraïne tot de heilbrengende handelsassociatie met haar voorlopig nog wel stabiele munt – verhoudingsgewijs, dan.

Ukraïners, heet het, zijn Europeanen bij zelfbestemming. En voor dezulken moet de Unie openstaan en met de privileges daaraan verbonden niet kinderachtig zijn. De Nabuurstatus leidt dan ook tot een vereenvoudigde toetreding tot het collectieve staatszekerheidsstelsel van de lidstaten. En dat is voor velen, ontheemd in het oorlogsgebied van deze voormalige Sovjetstaat, verdomd aantrekkelijk.

Massa’s verhuisden dan ook naar Nederland, Duitsland, de OSLOstaten en de voormalige stabielere ex-Oostbloklanden. Zij, rijp en groen, zullen uiteraard deze privileges niet opgeven, zeker niet als de Ukraïnsche grondtroepen steeds meer linies zullen moeten opgeven en Rusland de luchtoorlog intensiveert. Ze werden uitgenodigd op beloftes van gelijkstelling. En beloften maken schuld. Ze worden doorgaans niet ingelast door de belovers. Maar door belastingplichtigen via accijnzen.

Alle deelnemers in en bij het Oostelijk partnerschap hebben toegezegd tastbare resultaten te zullen behalen door werk te maken van 20 doelstellingen ruim voor 2020. Daarbij gaat het om horizontale kwesties als samenwerking met het maatschappelijk middenveld, de empowerment van vrouwen en genderevenwicht, alsook om de opbouw van een sterkere economie, bevordering van behoorlijk bestuur, verbetering van de connectiviteit, bestrijding van de klimaatverandering en investeren in mens en samenleving. Vaag. Maar zwart op wit als resultaatsverbintenis aangegaan. Door het zo minzame Westen. Op last van Washington. Dat de rekening niet zal betalen. Waarom zou het. Op 18 maart 2020 bracht de Europese Commissie de gezamenlijke mededeling uit met als titel “Het beleid inzake het Oostelijk Partnerschap na 2020: de weerbaarheid versterken – een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt”.

Daarin worden vijf aparte beleids­doelstellingen naar voren geschoven: veerkrachtige, duurzame en geïntegreerde economieën; verantwoording plichtige instellingen, de rechtsstaat en veiligheid; ecologische veerkracht en klimaat­bestendigheid; digitale transformatie; rechtvaardige en inclusieve samenlevingen. Deze vijf flexibele en aan elkaar gekoppelde langetermijndoelstellingen zijn het resultaat van breed en inclusief overleg en moeten op nieuwe prioriteiten inspelen, voor meer veerkracht zorgen bij het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen, duurzame ontwikkeling bevorderen en concrete resultaten opleveren voor burgers. Aldus de Commissie. Die weet hoe goed het riemen snijden is van andermans leder.