Arkelklanten

Mijn kantoor vanwege mijn strafvorderlijke buitenlandse activiteiten voor het Openbaar Ministerie van het Koninkrijk der Nederlanden zat aan het Lange Voorhout 7. Het voormalige admiraliteitsgebouw en Algemeen Hoofdkwartier Landmacht. In verband met de internationale positie die Den Haag steeds weer wilde innemen in allerlei jurisdictieconflicten kreeg ik veel diplomatieke delegaties over de vloer. Na de onderhandelingen onthaalde ik de leden daarvan bij Huis Van Arkel. Mijn budget was ruim. Dus ik was, wat je noemt, een goede klant van Martin Richard. Ik kwam dus ongedachterwijze in aanraking met Martins klanten. Vogels van diverse pluimage, mag men wel zeggen.

Dames die erotische services boden in een Club Mayfair aan de Elandstraat stonden zich aan Martins bar geestelijk voor te bereiden op hun werkzaamheden en waren niet te beroerd om mij hun diversiteit van ervaringen te slijten Maar er waren ook nogal wat ambulante homo’s op zoek naar een levenspartner. En dames van lichtere zeden in het algemeen die bij deze bodega hun klanten oppikten. Er werd zwaar ingenomen. Maar de conversatie was belangwekkend. Martin deelde mij mee dat hij een echte vriend was geweest van Prins Claus, de echtgenote van onze geëerbiedigde landsvrouwe. En daar had Martin waarachtig ook foto’s van die hij gul deed rondgaan. Iedere klant was veel hoger en belangrijker dan hij feitelijk later zou blijken te zijn. Zoals het ook hoort.

Soms barstte een club straatzangers spontaan binnen en dan was het bij Martin een waar Bal Tabarin. Het hoogtepunt van het jaar was de langdurige sessie die startte om zes uur des avonds op kerstzaterdag en die eindigde om twaalf uur scherp op tweede kerstdag. Alle deerlijk vereenzaamden kwamen in die periode uithuilen bij Martin en vertelden alles, maar dan ook werkelijk alles over hun levensleed. En er is veel leed op deze wereld, dames. Maar je moet er wel oog voor hebben. Dat had ik. Martin ook. Soms kwam de politie eens kijken, omdat er iemand op eerste kerstdag in gierend huilen was uitgebarsten op de stoep. Of omdat er een persoon was die zich opgesloten had in de toiletten en mee deelde dat hij zich van kant ging maken.

De onderhandelingen om de deuren van deze ontlastingsfaciliteiten toch maar te openen en het leven te aanvaarden zoals het zich ontrolt waren gecompliceerd en subtiel. Martin deelde ruimhartig versterkende middelen uit, terwijl wij allen werden belicht door de nijver ronddraaiende blauwe lichten van de residentiële surveillancewagens. Het was soms spannend om af te wachten wat voor soort persoon zich had opgesloten op het toilet, want dat kon uren geleden aangevangen zijn. Soms was het gissen of het een man of vrouw was. En het geviel wel, dat na opening van de deuren een persoon binnen tuimelde die beide bleek te zijn. Althans op het eerste gezicht. Want ook mannen kunnen zich merkwaardig feminien uitdossen op deze hoogtijdagen, dat leert de ervaring.

Netkousen, een pruik, glossy en lipstick geven aanmerkelijke resultaten. En ook een man wil uiting geven aan de primaire ontremmingen die hem overweldigen als hij zich op eerste kerstdag tijdens het ochtendgloren realiseert dat zijn moeder helemaal niet van hem hield. Martin schonk bij deze gelegenheden een voortreffelijke lacrima christi, letterlijk: tranen van Christus, die geurt naar het vulcanisch gesteende waarop de druif wies op een der zeven heuvelen rond Rome. De geboortedag van onze Alverlosser is wel met minder organoleptische middelen luister bijgezet. Het had iets liturgisch. Iets harmonisch. Iets ontroerends. Vooral als het Leger des Heils juist op dat moment met zwaar koper het lied inzette dat Christus is geboren in de Heilige Kerstnacht. We weten het wel. Maar denken er niet altijd aan.