Augustinus van Hippo

De kerkvader Augustinus van Hippo is lang aanhanger geweest van het manicheïsme en de verschillende gedragswetenschappelijke uitwerkingen ervan.  Hij wordt ook Sint-Augustinus genoemd, (Thagaste, 13 november 354 – Hippo, 28 augustus 430) was bisschop van Hippo, theoloog, filosoof en kerkvader. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste kerkvader van het Westen. Tot zijn bekendste werken behoren de Confessiones en De civitate Dei. Augustinus werd geboren en stierf in de toenmalige gekerstende West-Romeinse provincie Africa, tegenwoordig noordoost Algerije en Noord-Tunesië in de Aures-gebergten genoemd.

Hij werd geboren in het provinciestadje Thagaste (het tegenwoordige Souk-Ahras) als zoon van de Romeinse raadsheer Patricius en de Fenicische Monica, een vrome christelijke vrouw. Hij identificeerde zich voornamelijk als een Feniciër die Latijn sprak. Ook identificeerde hij zich met de oude Amazigh, Berbers. Hij kreeg wetenschappelijk onderricht, maar kwam daardoor ook terecht in een wat losgeslagen elitaire wereld, waarin homoseksualiteit troef was. Hij was verder ook redelijk experimenteel in de heteroseksuele liefde. Kortom: hij bakte ze bruin, tenminste naar christelijke toenmalige maatstaven. Vermoedelijk verhuisde hij in 383 naar Rome. Na kennismaking met het werk van de Romeinse filosoof Cicero besloot hij filosofie te studeren, op zoek naar de waarheid.

En hij was flink bezig met studies over een zuiver Godsbegrip in relatie tot de oorsprong van het kwaad. Aanvankelijk meende hij deze waarheid te vinden in het al hierboven beschreven manicheïsme. Gewoon omdat dat in zijn kringen bon ton was. Wie deze leer niet aanhing hoorde er niet echt bij.  Deze syncretistische stroming (na zijn bekering door Augustinus heftig als ketters bestreden) ging uit van de rationele dualistische gedachte dat er naast God als het hoogste Goed een afzonderlijke entiteit Kwaad bestaat. Zodoende kon God de Schepper niet als oorsprong van het Kwaad en de zonde worden beschouwd (het probleem van de theodicee). Goed en Kwaad strijden als gelijkwaardige partijen tegen elkaar.

Kennelijk bevredigde deze leer Augustinus toch niet. Onder invloed van de Griekse filosofie keerde hij zich af van het manicheïsme. In het neoplatonisme, met name bij Plotinus, vond hij een beter antwoord op de vraag waar het kwaad vandaan komt. Het kwaad was, zo zag Augustinus het toen, een beroving van het goede; geen opzichzelfstaande entiteit, maar de verkeerdheid van de menselijke wil die zich van God heeft afgewend. Zijn bekering tot het christendom geschiedde niet op basis van rationele inzichten, maar door een persoonlijke crisis. Hoe die ontstond is nog steeds een raadsel, want het ging Augustinus loopbaantechnisch naar den vleze. Hij moet dus een sociabel en plooibaar figuur zijn geweest.

Niettemin werd hij toch overvallen door een gevoel van zinloosheid naar levenswandel. En omdat het christendom in opkomst was, daar het in het publieke domein van het Westelijk Romeinse Rijk erkend was als een aanvaardbare ideologie, gepraktiseerd door goed georganiseerde en doorgaans notabele personen, koos hij in Milaan voor deze godsdienstige overtuiging. Hij droeg haar kundig uit. Werd bisschop en erkend als religieuze autoriteit. Maar wie zijn geschriften leest merkt dat hij zich niet echt had ontdaan van het manicheïsme. Hij blijft uiteraard – het is menselijk, inzichtelijk, overtuigend – onderscheiden in Goede en Kwade mensen en hij hertaalt het christendom ook steeds in deze polariteiten. https://gerardstrijards.nl/de-klassiek-helleense-afwijzing-van-de-besnijdenis-als-verlossingssymptoom/

Als de christelijke gemeenschap uiteindelijk de Romeinse rechtsorganisatie volledig overneemt en tot de hare maakt onder iets wat het primaatschap van Petrus zal gaan heten, neemt het deze manicheïstische trekken die Augustinus vakkundig invlecht in het Nieuwe Testament en de exegese daarvan min of meer klakkeloos over. En dat doet de katholieke kerk nog steeds. Via haar universaliteit die ze in de middeleeuwen claimt en ook wel waarmaakt komen die trekken in de haarvaten terecht van de Westerse maatschappij. https://gerardstrijards.nl/christenheid-versus-heidenen/ Soms merkt men ze heel duidelijk. En soms, wanneer de wereld wat stabieler lijkt, zijn ze wat verdoken. Maar ze zijn er steeds. En dat blijkt als een belangrijke regeringsleider weer eens hegemoniale aanspraken tot gelding brengt onder het motto dat Het Goede moet overwinnen. https://gerardstrijards.nl/christenheid-versus-heidenen-ii/ en https://gerardstrijards.nl/defectuus-translatio-imperii-i/