Autonomen IV

De autonomen worden in de reacties vanwege het nog steeds demissionaire kabinet meteen weggezet als “wappies”. Dat doen bijna alle bewindspersonen die nog op het bestuurspluche zijn gekomen bij de onzalige formatie die leidde tot het kabinet-Rutte IV. Krachtens het daarbij behorende – ook toen al – irrealistische regeerakkoord, gebaseerd op reeds destijds achterhaalde objectiveerbare data.

Data die leidden tot inspannings- en resultaatsverbintenissen over onderwerpen betreffende een transparantere bestuurscultuur, schadeloosstellingsrichtlijnen bij de compensaties die toegekend zouden worden aan slachtoffers in het toeslagenschandaal – dat meerdere compartimenten kent, en echt niet beperkt blijft tot de voorzieningen voor kinderopvang – de re-integratie van COVID-slachtoffers (dat is weer iets héél anders) – de naleving van het gefaseerde uitvoeringstraject van de Europese Nitraat richtlijn.

Data voor het opkrikken van de sociale huisvestingsdoelen en de herziening van de uitvoeringstrajecten in het lager en middelbaar onderwijs. Data, waarvan inmiddels al lang en breed gebleken is dat ze destijds al achterhaald waren om een uiteenlopend scala redenen. Data, bijvoorbeeld, die waren gebaseerd op een noodzakelijke finale uitkoop van boeren in Meststoffenconcentratiegebieden zoals deze in 1983 waren gedefinieerd en de grondprijzen die destijds (!) verondersteld werden gangbaar te zijn.

Terwijl nadien pas gebleken is hoe illusoir alle modellen zijn die uitgaan van een forfaitaire marktprijs per hectare oppervlaktegrond op dát moment – 1983 – die in gebruik is bij agrariërs in bedrijven die voor fosfaathoudende meststoffen zorgen die ook in het grondwater terechtkomen. Reeds omdat die kostprijs een fictie is. Altijd geweest. Berekend in een module die alleen maar beantwoordde aan studeerkamerbedenksels.

Data die ook, voor het opstellen van de rijksbegrotingen van dat kabinet, niet gebaseerd waren op de zekerheid dat de Ukraïne de loopgravenoorlog tactisch moet gaan verliezen nu ze zich ingegraven hebben aan de oostgrenzen in het Donetsbekken. De autonomen kunnen deze slimmigheden van het demissionaire kabinet niet overzien. Ik evenmin. Want ze hebben de objectieve cijferreeksen en hun bijbehorende modellen niet voor zich. En zeker niet in begrijpelijke taal. Voor de autonomen dan, nadat ze vijf keer hebben geprobeerd de toelichtingen daarbij uit te spellen. Want ik kan het óók niet.

Omdat er zoveel jargon wordt gebezigd. Zoveel onvertaalbare afkortingen. Zoveel Engels uit het Europa-Esperanto. Sanskriet, mijnheer. En opzettelijk, mijnheer. Opdat autonomen murw gebeukt worden net als de Gele Hesjes in Sarkozy-Frankrijk. In de verwachting dat ze de handdoek in de ring gooien, net als die Hesjes. Dat is de basale werkhypothese van het huidige demissionaire regeringsbeleid.  Beleid dat er helemaal niet zou mogen zijn. Constitutioneel niet. Omdat een demissionaire ministerploeg de opdracht heeft naar de kortste weg naar de uitgang te zoeken. En niet meer. Ook niet minder. Want steeds trekt dat demissionaire kabinet nieuwe takenvelden naar zich toe. Op basis van onkenbare criteria.

Bepaald door demissionairen die steeds vaker ronduit en bijna stuitend doen blijken dat ze lak hebben aan de volksvertegenwoordiging, de Nederlandse meerderheidsovertuigingen, de doelstellingen van de sociale collectieve zekerheidsstaat – Vader Drees kon ze nog wel noemen, als enige, toen hij honderd was – de Grondwet en de constitutie. En daarom zijn de autonomen zo moe. Zoals Jules de Corte nog kon zingen over de mensen, destijds, in zijn tijdperk, dat ons nu zo knus en welbehaaglijk lijkt. Wie Jules ’prachtlied “Ik zou wel eens willen weten” nog kent en kan zingen weet wel beter. En de autonomen ook. Al zingen ze niet. https://www.youtube.com/watch?v=cFlJ6EvicF0