Collegae

In deze tijden – de tachtiger jaren van de vorige eeuw – was er op zondagmiddag op de Vlaamse verrekijk, de Belgische Radio- en Televisiestichting, BRT, steeds een aflevering gaande onder de titel De Collega’s. Het was een wat matte, sleperige reeks over ambtenaren bij een Belgische federale overheidsdienst die over geldmiddelen ging. De eerste reeks startte vanaf september 1978. Ze werd later herhaald. De opnames waren gesitueerd in dezelfde grijze zaal met blauwig licht trillende buisarmaturen aan de systeemplaatplafonds. Er stonden stalen bureaus achter elkaar vol dossiers. En grote typemachines, overal asbakken en stervende kamerplanten, vooral aspidistra’s. Er kwamen tussen halfnegen en tien uur steeds snuivende en hijgende collega’s binnen die eerst de sport uitvoerig met elkaar doornamen, de corruptie van de overheid, de laatste schandalen van ontuchtige aard onder de landsregeerders en de weersgesteldheden van eergisteren, gisteren vandaag en volgende dag.

Daarna zakte de gedachtewisseling wat in omdat iedereen de krant placht te gaan lezen of met personen te bellen die met schatteke, moeke, bomma en lieveke werden aangeduid. Er kwam een bitse dame rond met zwaar bevlekte boezelaar die een rammelende kar rond duwde tussen deze beambten met op ieder bureaublad met een misprijzende slag een koffiemok met kennelijke drab plaatste onder het uitstoten van verwensingen. Daarna het regelmatig geluid van het opendraaien van een T-splitsing in een rioleringsbuis vanwege waterstaatsdiensten: de aanwezigen consumeerden de vochthoeveelheden die gedistribueerd waren. Zij gaven er grondig organoleptisch commentaar op. Suikerzakjes werden ritselend in de kontzakken van de pantalons gefrommeld of in de sacoche van de dames. Daarna werd een nieuwe sigaret aangestoken, zodat de kijker op den duur in een mist keek waarin wel wat vitaals bewoog maar niet in onderscheiden contouren.

Achterin zat een zwaargebouwde en ook wel dikkige gramstorige man achter glazen ruiten, een soort aquarium zonder water maar gevuld met stapels dossiers.  Die kwam dat doorzichtig hok soms ineens uit, ging keffend rond en gooide ordners naar een onderhebbende die deze nauwelijks ontwijken kon. Maar men was één van hart in het uitwisselen van roddels en diffamerende berichten. Men legde zich toe op die verhalen die, op zeker,  ook enige structurele onenigheden plachten te veroorzaken, omdat daaruit vaak overspeligheden bleken tussen de partners onderling van de bende die als collega’s werd aangeduid. De kijker moest wel besluiten dat iedereen het met iedereen deed, al had men ook weer veel op elkaar aan te merken en soms tijdelijk een afkeer van elkaar.

De directeur heeft steeds een dikke sigaar in de mond. Daarlangs mompelend beslecht hij gerezen conflicten, er zorgvuldig voor zorgdragend dat er daardoor meerdere bijkomen. Hij kent eigenlijk de onderwerpen van de dossiers niet. Hij wil ze niet kennen. Hij heeft er ook geen verstand van. Dat wil hij zo houden. Hij heeft rondom zijn persoon een selecte hofhouding opgebouwd. De beambten daaruit trachten hogerop te komen door de anderen zoveel mogelijk in diskrediet te brengen, daarbij de vooronderstellingen van de directeur steeds bevestigend en uitbreidend. Dat lukt meestal. Maar soms ook niet. Het conflict in de betrekkingen die dat meebrengt waarborgt dat de collega’s eindeloos gespreksstof hebben. De leidinggevenden hebben overduidelijk geen gezag, laten over zich lopen, hebben ook de vereiste examens niet gehaald en komen onverklaarbaar hogerop.

Daarbij speelt een rol dat de directeur of hoveling gevoelig is voor de aanvalligheden en veronderstelde beschikbaarheid van lekkere wijven of scóón wàvekes, die zich dartel in de zaal voortbewegen, hier en daar de bilpartijen duidelijk tentoonstellend bij bukbewegingen om dossiers op te rapen die, net als de chef langskomt, uiteraard op de grond vallen. Het blijkt dat ze dan jarretelles dragen met kanten kousenboorden. De chef kijkt met uitpuilende ogen toe. Hij heeft, blijkt regelmatig, een ongelukkig huwelijk. Hij wil het er niet over hebben. Zo komt het dat iedereen tot het kleinste detail op de hoogte is. De charmante werkneemster komt al snel op de spraak wegens de ruchtbaarheid van grensoverschrijdend gedrag door een meerdere. Ook daarover dient gezwegen. Het is het gesprek van de dagen.

Die dame wordt dan ook onverklaarbaar bevorderd naar een andere dienst en een hogere salarisschaal en in haar plaats komt een nieuw mejuffrouw die zich toelegt op haar boezem en het bijbehorend decolleté. Daarna begint de cyclus van voren af aan. Ik zag dat alles te Eindhoven op die zondagen in de Veldmaarschalk Smutsstraat bevreemd aan. Ik veronderstelde, hoezeer ik toch, gegeven de werkrelaties aan de rechtenfaculteit te Tilburg, beter weten kon, dat er door de Vlaamse acteurs wat overdreven werd. Ik kwam er nu achter dat men onder acteerde. Dat ga ik niet tot in de finesses behandelen. En zeker niet herkenbaar. Hier en daar zal de bezoeker van deze site dit Leidmotief niettemin kunnen herkennen. Een herkenningsthema in Contrapunt terwijl de hoofdmelodie zich kunstig ontwikkelt via bijthemata die de algehele narrativiteitsdraad verloren moeten doen gaan. En dan, moet u maar rekenen, is mij nog heel veel ontgaan. Heel veel. Dit ter introductie.