Helaas lag er niet direct na Prinsjesdag op de 17e september een uitgewerkt wetsontwerp voor bij het kabinet-Schoof dat zou voorzien in de eerste noden ter beteugeling van de immigratiecrisis. De eerste noden. Waaronder de drastische beperking van de rechtsingang bij de commune burgerlijke rechter betreffende de beslissing tot toelating van vreemdelingen tot Nederland. Mét concentratie van rechtsmacht bij de rechtbank Den Haag, uitsluiting van hoger beroep en kort geding tegen tussenbeschikkingen van de vreemdelingenadministratie zoals voorzien in 1993. Een ontwerp waaraan de Tweede Kamer zou kunnen zien in welke richting Faber haar nationale mogelijkheden wil ontplooien op wettelijke grondslag.
Neen, de Troonrede gewaagde alleen van de beslissing een crisis uit te roepen in deze materie. Dus ging de volksvertegenwoordiging uitvoerig debatteren over de hermeneutiek van het woord crisis, en de termen nood, noodtoestand, noodrecht, crisiswet, spoedwet en noodwet. Zoals die vertegenwoordiging ook leegliep op de inhoud van het begrip “omvolking”. Nederland keek weer met verbazing toe, want weer zag het een hoogscholastiek debat gevoerd zoals in de late Middeleeuwen in de Sorbonne aan “nietsheden”, “ietsheden” (quidditates) en stoffelijkheden vóór enige scheppingsact. Waar Erasmus zo de pest aan had. Schoof had kunnen zeggen dat hij er niet stond om taalkundigheden te pareren maar hij ging eropin. En kon dus niet optornen tegen de vileiniteiten van Timmermans.
NSC lag woensdag de 18e september deswege zwaar onder vuur in het debat over de Prinsjesdag plannen, dat vooral draaide om het kabinetsplan voor het uitroepen van een asielcrisis. Niet om de concrete maatregelen. Maar om het voornemen. Waaraan het kabinet nog geen begin van uitvoering had gegeven, dus wat zou de Kamer willen controleren? De Kamer moet daden beoordelen. Geen blanco oogmerken. Maar de NSC ging erin mee en gunde Timmermans de teugels. De man kent dat spel als geen ander en reed de kar dus bekwaam vast, zonder dat Schoof de dissels en het zwengelhout verwrikte. Vrijwel de hele oppositie verweet de NSC-partij de eigen waarden te verloochenen.
“Ik kijk even naar het vak achter mij”, zei SP-leider Jimmy Dijk die woensdagavond in de richting van de NSC-Kamerleden. “Jullie zijn gekozen om zorgvuldige wetgeving vorm te geven. Dan moet je dit niet doen.” Wat niet? De Kamer buitenspel zetten? Of dat het geval zou zijn, dan kon op dat moment niet vastgesteld worden, want wat de reikwijdte van het voornemen was en de strekking met de gevolgen, dat wist niemand. Dat zei Schoof schuchter. Het kabinet was stomweg nog niet uitgedacht. Maar nu kwam de NSC en bloc de oppositie te hulp. De plaatsvervangende fractievoorzitter van NSC, Nicolien van Vroonhoven, lag op dat moment al een klein half uur zwaar onder vuur. Zij voerde het belangrijkste debat van het jaar namens de fractie, omdat politiek leider Pieter Omtzigt onlangs een stapje terug deed om gezondheidsredenen.
De oppositie uitte de hele dag al forse kritiek op het kabinet, dat een asielcrisis wil uitroepen en het parlement daarmee “buitenspel zet”. “Hoe verschillend we ook denken over asiel en migratie, in een democratie maken we de wetten en regels samen. Wat minister Faber (Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, red.) doet, is gevaarlijk”, zei Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) al aan het begin van het debat. Waar het gevaar precies zat, dat gaf Timmermans niet op. En ook niet wat er tegen het woord crisis is. Staatsrechtelijk is dat naamwoord onbelast. Hoe zit het precies met die asielcrisis? Dat werd niet duidelijk. Wel dat de crisis bestreden moest worden. Maar hoe? Daar had niemand het over. Het kabinet wil een “asielcrisis” uitroepen zodat het snel maatregelen kan nemen die het asielbeleid strenger maken. Het parlement hoeft zich hier niet eerst over te buigen. Dat gebeurt achteraf, binnen drie maanden. Maar in de tussentijd kan het kabinet dus al handelen. En op die handelingen kan de Kamer de ministers afrekenen, mits ze duidelijk te definiëren zijn. Allemaal volgens het boekje van Thorbecke. Allemaal conform de constitutionele ministeriële verantwoordelijkheid, die overigens grondwettelijk niet omschreven is. Dat had Schoof kunnen zeggen. Dan had niemand de staf over hem kunnen breken. Zelfs Nicolien niet. Die dat wellicht wel had gewild. Maar node de stok miste. Om de hond te slaan. Schoof dus. Die vervolgens honds werd behandeld. Misschien vroeg hij erom. Maar toch zijn daar Algemene Beschouwingen omtrent het regeringsbeleid niet voor. Dat werden ze wel. Door Nicolien. Die, vermoedelijk, niet wist wat ze aanrichtte.