De Striper gistelijke

Het kerkje op de Stripe werd bediend vanuit Woensel. Dat wil zeggen: vanuit het dorp Woensel, een paar kilometers verderop, werd een priester gestuurd om plechtigheden te verrichten in dat kerkje. Daarmee werd in de dertiende eeuw begonnen. Woensel was een administratief centrum voor héél het Kempenland. Een groot gebied. Woensel had een grote kerk. Met een heel hoge toren. Daar zat de deken, die was aangesteld door de abt van Sint Truiden. Een abt is een bisschop. Hij draagt een mijter op zijn kneiter zeiden ze in Rotterdam. Hij heeft een bepaalde rechtsmacht, jurisdictie, om ambtelijke aanstellingen te doen, rechtshandelingen te verrichten en goederen te beheren.

Die abt had die rechtsmacht van de prins-bisschop van Luik. Die boerde goed. Hij had het lekker druk, want er werd verschrikkelijk veel gevochten. De legers liepen af en aan over de linker grindbedding van de Maas. Een voorwerp van zorg voor de bisschop. Van die bedding moest de prins-bisschop immers de neutraliteit bewaken. Volgens het verdrag van Meerssen van 870. Dat Meerssen was een belangrijke plaats. Dat kun je goed zien aan de fraaie gothische basiliek daar. De abt van Truiden had die deken aangesteld om vanuit Woensel een bestuurssysteem op te zetten. Deken, dat is in het Kempisch patois “dikke”. Wellicht had Woensel niet steeds een dikke deken, maar ik, als Rotterdammetje destijds dacht dat dat wel zo was.

Het ging de deken best goed. Dus het had gekund. De deken moest zorgen, dat de streep een soort veiligheidshuis werd voor de omwonenden. Vandaar die ijver om dat kerkje te bouwen. De deken stuurde een geestelijke. Een gistelijke, dus. De Strijper gelovigen konden hem herkennen, omdat de deken de man de helft van een in tweeën gebroken steen had gegeven. Aan de leider van de Strijpenaren had een koerier de andere helft gebracht.

Pasten beide helften, dan was die gistelijke hun nieuwe kerkbedienaar. Dan was de steen een “sym-bool”, van het Griekse woord “sym-ballein”,  dat is: geheel naadloos samentreffen. Een bewijs van echtheid. Of identiteit. Een “dia-bool” is het teken, dat er iets niet past. Zoals bij de duivel, die dan ook “dia-bel of diabolos” heet in bijna alle westerse talen. Een gistelijke rector. Die mocht dopen en uitvaarten doen, soms ook huwelijken sluiten.

De meeste gistelijken van lagere rangen konden niet lezen of schrijven, moet u bedenken en de Strijpenaren al helemáál niet. De dikke wel. Want die moest belastingen heffen voor de Luikse militaire gouverneur van de streek. Daarvan moest hij jaarlijks verantwoording afleggen aan de aartsdiaken, de fiscale inspecteur voor de bisschop. Een doop, dat was een “fiscaal feit”.  Daarover werd accijns geheven. Een uitvaart ook. Een kaars wijden eveneens. En de ultieme vergeving schenken namens god de vader helemáál. Vooral in het geval dat iemand ging sterven. Had hij die vergeving niet, dan ging hij regelrecht naar de verdommenis. Daar was het niet best toeven. Beëlzebub stookte flink vuur onder de voetzolen van de verdoemde zielen. En stak soms ook zo maar met een riek in het achterste van de verdoemde. Tot in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Dus die vergeving, de absolutio in articulo mortis, was nogal veel waard. Het was meer dan een QR-code dat je twee keer ingeënt ben met een suspect vaccin, digitaal geauthentiseerd. En u weet: daarzonder mag je niet binnen op plaatsen van vermaak, jolijt en ontspanning onder opzwepende klanken.

Er werd veel en bekwaam gestorven in het analfabete Strijp, dus die gistelijke boerde er goed van. Hij ving geen geld in munten. Maar in natura. Zakken graan, rogge vooral. Maar ook een lammetje of bokje. De krijtende tienden, heette dat, wegens het geblaat van die diertjes. Of een baal meel. De stuivende tienden. De gistelijke gaf dat door aan de dikke. Die schreef het netjes op. Want de bisschop wilde zijn portie, daar in Luik.

Voor niks gaat de zon op. Hij had dan ook een drukbeklante wapensmederij voor alle langstrekkende legers. Die zijn er nog. In modernere vorm. De FN-fabrieken die mooie vuurwapens leveren aan de vervaardigers van methamfetaminen in de Kempen. In zoverre is er niets nieuws onder de zon wist Prediker. De Striper kerk laat daarom de toren goed onderhouden. Zonder gods zegen kom je nergens. Destijds. Maar nu óók.