Ebert/Grönerpakt

Het telefonisch verkeer tussen Gröner en Ebert onthulde al spoedig waarop Eberts machtsaanspraak als rijkspresident van de Weimarrepubliek steunde: een ongeoorloofd ruiltje. Buitengrondwettelijk. Ik krijg van jullie de zwaardmacht en het geweldsmonopolie en als tegenprestatie wordt het Veldleger een Staat in de Staat, dus buiten de jurisdictie van de burgerlijke autoriteiten. Het gevolg is, dat de Republiek geen militaire commandanten aan de geallieerden zal uitleveren, ook niet voor de agressie-oorlog en niet voor de daarin begane oorlogsmisdaden.

De socialisten mogen verder hun gang gaan, als ze daartoe de budgetten dan maar veligstellen die nodig zijn voor het Veldleger dat gekazerneerd zal worden. Zo gebeurde. Maar daarmee waren Ebert en zijn socialdemocratische kornuiten ieder gezag kwijt. Iedere legitimiteit. Ze verrieden de Republiek met deze afspraak in alle opzichten. De  militairen waren immuun voor het nationale recht. Gevolg: de politieke partijen begonnen een soort van burgeroorlog met elkaar tussen 1920 en 1932.

Ze nekten immers daarmee iedere aanspraak op interne soevereiniteit, die ze uitbrachten. De eerste premier, Scheidemann, die het Vredesverdrag van Versailles moest uitvoeren in de nationale rechtssfeer was helemaal niet van plan ook eerlijk het in de Spiegelzaal van de Zonnekoning in dat oord overeengekomene uit te voeren. De westerse geallieerden hadden een waanzinnig hoge schadeloosstelling opgelegd van ettelijke miljarden Rijksmarken, die pas in 1986 afbetaald zou zijn.

Scheidemann en zijn schavuiten dachten: die schuld is opgelegd in Rijksmarken. We zorgen nu, dat deze marken hyper-infleren. De Rijksmark is straks niets meer waard. Maar door daarin te betalen voldoen we met balen waardeloos papier toch naar de letter de schadevergoeding en verder betalen we aldus daarmee ook de tussen 1915-1918 uitgegeven Duitse oorlogsobligaties uit aan de inschrijvers op die toonderbiljetten. Twee vliegen in één klap. Scheidemann vond het erg slim, dat hij dit presenteerde als de Erfüllungspolitik. Op het oog voldoe je aan het verdrag. In werkelijkheid niet, maar je bent in één klap van de staatsschulden af. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Het was te stom voor woorden, want de geallieerden vervingen onmiddellijk de overeengekomen Duitse valuta door Poincaré standaard-goudfranken bij de eerste verdragsherziening. Die was nog steeds aanhangig. In 1920 was die herijking nog voorbehouden omdat het uitvoeringstraject nog nader ingefaseerd moest worden. En ze publiceerden wat Scheidemann had proberen te flikken ten laste van de Duitse middenklassen die nu alle spaargeld hadden zien smelten als sneeuw voor de zon, evenals de trekkers van uitkeringen uit pensioenfondsen en staatsvoorzieningen ten behoeve van verminkten, oorlogsweduwen en wezen en ontheemden.

Zo zo, zei Jan Publiek, dát zijn dus die veelgeroemde socialen. Ze brengen juist de zwakkeren in de samenleving aan de rand van de hongerdood. En de kapitaalkrachtigen, die al eerder wisten van de komende Erfüllungspolitik, waren collectief alvast, met die voorkennis, in de Dollar gevlucht. Daar hadden ze hun Rijksmarken in omgezet. Scheidemann, Noske en Rathenau, rijksministers ten slotte, voorop. Daar had niemand nog een goed woord voor over. Deze gezagsdragers met hun hoge hoeden lieten de staat barsten.

Als er iets is, dat de nationaal-socialisten verongelijkte en hen aanzette tot burgeroorlog tegen de Republiek, dan was het dit. En het was allemaal onloochenbaar waar. Dat kon de partij-theoreticus Karl Kautsky van de sociaaldemocraten eigenlijk ook niet meer ontkennen, op den duur. De Kommunisten begonnen nu in te rammen op de Socialisten en deze weer op de Centrum-democraten.

Als oneerlijkheid systemisch is, werkt de mooiste grondwet niet meer. En dát gaat inderdaad wel lijken op wat er op dit moment ook in Nederland loos is met het publieke domein. De overheid is de vijand van de bevolking. Je kunt haar niet vertrouwen. Omdat de poppetjes niet deugen. De poppetjes die aan de knoppen zitten.