Effectieve jurisdictie

Voor de eerste keer heeft Zelensky in het openbaar duidelijk gemaakt voor het forum van de wereldgemeenschap dat hij onverwijlde supranationale berechting eist van allen die als bevelsbevoegden opdracht gaven aan of leiding gaven bij de door hem aangeduide patronen van oorlogsmisdaden. Hier zwol het applaus van de staande congresleden in Washington helemáál stormachtig aan. En wederom liet Zelensky het vanzelfsprekend bij het poneren van zijn eis bij het vredesherstel. Kort daarop zette de Ukraïnse lange-afstands artillerie een aanval die diep tot in Rusland reikte. Wel verontrustend dat Ukraïne zo ver landinwaarts tactisch bombardeerde, zelfs ter hoogte van Saratov. Over zulk een grote afstand dat de dracht aanmerkelijk afzwaaien moest.  In en boven Rusland zelf.  Dat kan Putin en zijn kornuiten tot rare reacties verleiden.

 

De Ukraïne kan dat alleen met de raketsystemen van Washington. Kortom: het risico van een tactisch nucleaire reactie wordt steeds groter vanwege Het Kremlin. We hebben te maken met mensen die tegen honderd miljoen doden niet opzien. Aan beide zijden, overigens. Iets dat in de Nederlandse periodieke pers en de dagelijkse digitale media nogal wordt veronachtzaamd. Zelensky staat niet aan het hoofd van een democratische rechtsstaat in westerse zin. Hij is als zodanig niet vlekkeloos verkozen. Hij kent op dit moment geen politieke verantwoordelijkheid als regeringsleider in de constitutionele zin die Nederland daaraan normaliter pleegt te hechten. Niet op basis van een vertrouwensregel die inhoudt dat de regeringsleider moet heen gaan als de volksvertegenwoordiging in meerderheid opgeeft dat zij geen steun meer kan en wil geven aan het door hem voorgestane bestuursbeleid, dat de interne handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust moet borgen en de externe zelfstandigheid van de grondwettelijke regeringsvorm. Voor zover die er in het nog altijd gedestabiliseerde Ukraïne na 1945 ooit geweest is.

Zelensky maakte zich als regeringsleider schuldig aan het doorsluizen van miljoenen overheidsgeld naar heimelijke rekeningen in het buitenland: zijn naam dook prominent op in de Pandora-papers. Hij leidde een volkomen nieuwe partij, met de naam “Dienaar van het Volk”. Zijn speerpunt was corruptiebestrijding. Daarop won hij met 73 procent van de stemmen bij de presidentsverkiezingen. Maar zijn electorale overmacht smolt weg als sneeuw voor de zon toen bleek dat ook hij zich schuldig maakte aan corruptieve handelingen sedert 2019. Waaronder die georganiseerde systemische transnationale slushfunding waarbij de fondsen voortgezet dóórgeboekt worden van het ene belastingparadijs naar het andere. De Pandorapapers komen van een Internationaal Consortium van zeshonderd Onderzoeksjournalisten.  Die herkomstig zijn uit 117 staten en hun bebronning vinden onder veertien internationale financiële dienstverleners en advocatenbureaus.

Het onderzoek daarnaar is uiteraard in de Ukraine geschorst op grond van de oorlogssituatie daar: het Openbaar Ministerie daar kon daartoe de middelen voorshands niet vrijmaken. Maar goed: Zelensky eist dus een supranationaal gerechtelijk vooronderzoek, te leiden door – neem ik althans aan – een onafhankelijke justitiële autoriteit. Op dit moment kan dat voorshands alleen het Internationale Permanente Strafhof zijn in de Haagse duinen aan de Van Alkemadelaan. Dat heeft een – veel te gedetailleerd – Angelsaksisch procesrecht dat rechtsingang alleen toestaat als een procedure op volledige tegenspraak op het moment dat ze verleend wordt feitelijk gevoerd kan worden. De verdachten moeten bij de uitroeping van de tegen hen rechtsaanhangige zaak aanwezig zijn. Artikel 63 van het Statuut van het Hof is daar betreurenswaardig duidelijk in. Verstekverlening is niet mogelijk.

Dat zou, aldus de Angelsaksische pleitbezorgers van het Hof sedert 1993, antithetisch zijn aan de rule of law en de principles of due process.  Over het artikel is enorm veel gestreden. Want veel rechtstradities kennen de verstekprocedure wel degelijk. Waaronder Nederland. En vooral Frankrijk. Dat sedert zijn Keizer Napoleon I het verstekrecht gedetailleerd verankerde in de verschillende nationale strafvorderlijke regelingen nadien, gekopieerd, later, door de staten die zich op het Franse rechtsmassief bleven oriënteren. Waaronder de talloze voormalige koloniën en protectoraatsgebieden van dat Frankrijk. Deze staten protesteerden heftig en verontwaardigd toen de Angelsaksen beleden dat hun strafvorderlijke systemen in dat opzicht rot waren.

De VN-ambassadeur David Scheffer bleef dat namens de USA tot op de laatste dag uitserveren in Rome 1998 tijdens de topconferentie gewijd aan de voltooiing van het genoemd Statuut. Een staat die slechts een verstekprocedure kon aanspannen oefende, dat wilde David maar zeggen, géén “effective jurisdiction” uit in de zin van het Statuut. Hij kon niet competent zijn om die jurisdictie tot gelding te brengen, wat zijn nationale systeem daaromtrent ook mocht inhouden. Een belangrijke meerderheid van de staten was het tijdens de slotzitting daarover eens. Nederland niet. Dat steunde de Fransen. Tot op het allerlaatst. De Franse delegatieleider Hubert Légal was er kinderlijk blij mee, voor zover dat bij een Franse diplomaat kenbaar en mogelijk is.  Een heroïsche strijd. Een achterhoedegevecht. Maar ook die zijn soms waard gestreden te worden. Ook strategisch gezien.