G.B.J.Hiltermann-I

In het begin van de zestigerjaren van de vorige eeuw kwam het tropische kamer-aquarium geweldig in zwang. Je zag zelfs in het voor rooms-katholieke huisvrouwen uitgegeven weekblad “Beatrijs” een gezellige rangschikking van rotanstoeltjes bij een dergelijk meubel, achter het schouwvenster waarvan zich allerlei schichtige neon-tetra’s, maanvissen, andere cichlide-achtigen, kleurrijke karpertjes en zebravissen zich voortspoedden naar een immer onvindbare uitgang. In het midden daarvan een kunstige rotspartij, vaak van onafbreekbaar plastiek en daarachter een groot filterapparaat met diverse koollagen dat het water met grote zuurstoffenbellen moest reinigen.

In het begeleidend redactioneel commentaar stond dan, dat de dames deze hobby moesten bevorderen, omdat manlief dan in pais en vree aan huis gebonden werd. Hij moest wekelijks de ruiten fiks reinigen van de alg-aanslag en ook de naaktslakken die moeizaam over de grintbodem voortschuifelden in tal en last reduceren. Hij ging dan dus niet naar de kroeg en ook niet naar het vermaledijde voetbal. De dames konden hem voortdurend onder toezicht houden en zijn uitgaves controleren. Natuurlijk was de aanschaf van zulk een aquarium wel duur, maar de dames zouden ervaren dat hun man ook de alcoholconsumptie dermate zou reduceren dat deze investering binnen het huishoudgeld snel terugverdiend was.

Omdat mijn vader ongeoorloofde uithuizigheid reeds grondig placht te praktiseren, was zelfs mijn moeder overtuigd van deze zienswijze die de Beatrijsredactie steeds weer handig uitserveerde. Een van de wapenstilstandsovereenkomsten die zij met de kostwinner sloot behelsde mede de clausule dat hij zulk een aquarium mocht aanschaffen. Met toebehoren, waaronder het lidmaatschap van de Eindhovense aquariumvereniging Vivarium. Het hoofd van het gezin, eigenzinnig als immer, besloot dat een paludarium óók binnen de clausule viel onder het motto “een glazen bak is een glazen bak” en voorts dat reptielen die zich peddelend voortbewogen waterdieren waren. Zoals vissen.

Hij schafte dus een bak aan van vijf meter lengte en anderhalf diep. En kwam thuis met twee gemeen kijkende kaaimannetjes en één verongelijkte Amazone-alligator met een scheve bek. De onderkaak stond, net als bij de Oostenrijkse Habsburgse dynastie, enigszins als een vooruitgestoken centenbak onder de onderdito. Het dier, dat al aardig contour had aangenomen, was dan ook door de detaillist tegen aanmerkelijke prijsvermindering gesleten. Aldus mijn vader vergoelijkend jegens zijn handenwringende echtgenote, die deze zee aanstonds te hoog ging. Op zondagochtend na kerktijd placht onze verwekker twee levende witte muizen in deze bak los te laten. Het was de dag des Heren, dus diens reptielen, onderdeel van Zijn stoffelijke schepping, mochten óók weleens een versnapering hebben, dat moet de redenering zijn geweest. Hij wierp dus de tegenspartelende knaagdiertjes in de reutelende bak. Zijn kinderen zagen ze verstarren terwijl de reptieltjes uiterst alert de langwerpige breed grijnzende koppen hieven. Hier was organoleptisch werk aan de winkel. Dat zagen de toeschouwers zo.

Mijn vader sloot nu kortbesloten met een glazen plaat de bovenkant van bak teneinde de witte diertjes te beletten in doodsnood toch nog een levensreddende noodsprong te maken, de huiskamer in, en te verdwijnen achter een plint. Hij zette nu de enorme radio aan, wachtend op de piepen van het Nieuws van één ure. Was nu het groene waak oog van dat toestel voldoende op sterkte aangegloeid, dan kwam de plechtige stem van de AVRO-omroeper meedelen dat thans tot ons zou spreken meester G.B.J. Hiltermann over de toestand in de wereld. Later werd dat, zonder introducerende toelichting: De Toestand In de Wereld. Door G.B.J.Hiltermann. Dat kon, omdat de weergaloze reputatie van deze unieke commentator rijksbreed was ingedaald in de breinen der natie.

Deze man ving aan sonoor en dreunend uiteen te zetten wat Washington van Het Kremlin dacht en waarom ontspanning tussen West en Oost schier ondenkbaar was. Mijn vader was inmiddels kreunend neergezegen op het blauw ribfluweel van de bank, kussentje op buik en onder het hoofd. In de paludarium-bak was het langverwachte Armageddon inmiddels uitgebarsten. Meester G.B.J. Hiltermann vertelde, ondersteunend, dat een nucleaire oorlog thans onomstotelijk nader kwam, tenzij Het Westen alsnog het communisme wist terug te dringen in het Verre Oosten.

Maar daar was weinig kans op, aldus adstrueerde G.B.J. Hiltermann zeer nadrukkelijk, de stem aanzwellend met onheilspellende studio-echo’s, tenzij Het Witte Huis nu eindelijk eens zou dóórtasten. De hobby van de languitgestrekte kostwinner sloot daarbij op dat moment figuratief-ondersteunend naadloos aan, maar de eigenaar van al dit moois was inmiddels in slaap gesukkeld.