Geer en Goor locken erg down

Geer gaat altijd op werkdagen naar een koffiebar op de hoek van de Korte Pooten en de Fluwelen Burgwal, om zeven uur in de barre ochtend. Hij krijgt dan het idee dat hij nog naar zijn werk moet. Stromen ambtenaren marcheren dan al op uit het Centraal Station op weg naar hun donkere achterkamertjes waar ze hun bediening gaan corrumperen ten behoeve van duistere kartelbelangen. Ze kijken allemaal wat stuurs voor zich uit. Ze hebben haast. Verschrikkelijke haast. Want ze moeten het land besturen. Ze moeten de minister uit de wind houden. Dat is hun voornaamste product.

Ze moeten ook voeling houden met het maatschappelijk veld. En ze moeten outreaching zijn in het managementteam, terwijl ze hun targets halen zonder vertraging in de omloopsnelheid van de nota’s met beslispunten en resumptieboom. Dat is de lijst met hiërarchisch opklimmende hogere ambtenaren. Die moeten voor gezien paraferen in de digitale format die de Algemene Bestuursdienst uniform heeft voorgeschreven. Als er één paraaf ontbreekt, is de nota niet geldig. Het stuk kan niet naar de voorportaalraad en niet interdepartementaal afgeconcludeerd worden. Het gevolg is, dat, uiteindelijk, het stuk niet naar de ministerraad kan van aankomende vrijdag, hoewel het op het agendaformulier wel degelijk staat aangevinkt als hamerstuk. En dat moet niet, want het beslispunt is urgent binnen de marges van het regeerakkoord.

Het coalitieoverleg heeft het punt al afgezegend. Daarom staan de gezichten van de ambtenaren inktzwart, daar op het Julianaplein. De trams daveren door de rails en bellen voortdurend voor de overstekers, die met gebukten hoofde piekeren over de voorportaalprocedure die dan moet worden  geëntameerd. Het schemert nog. Het gaat ook bijna regenen. Geer was vroeger één met hen. Hij keek ook donker. Hij had ook zorgen over het voorportaal. Hij was ook betrokken bij het ambtelijk draagvlak binnen de vakdepartementen. Hij was ook bevreesd dat hij niet goed interdisciplinair had afgestemd. Begrijpt u? Geer hoopt van niet. Geer heeft het zelf ook nooit begrepen. Terwijl hij toch heel veel interdepartementaal heeft afgeconcludeerd.

Ook al geselt de COVID-pandemie de mensheid, dat afconcluderen gaat gewoon dóór, maar men draagt er een mondkapje bij. En men houdt afstand, ook nu, met de nieuwjaarsrecepties, waarom geen driekus meer mag worden gewisseld vanwege het infectiegevaar. Je kunt wegens de mondkapjes ook niet goed zien waar de hogeren staan. Geer is blij, dat hij dát niet hoeft te beleven. Als een vleermuis in de mistige ochtendstond schuift hij tersluiks bij het koffietentje binnen en bestelt zijn koffie-verkeerd. Die moet hij staande buiten opdrinken, met de fladderende krant in de linkerhand, want windkracht vier is toch nog heel wat, als men toch de nieuwsgaring via de dagbladpers tot zich wil nemen.

Geer zet net vier zware asbakken op de krant die hij tracht vast te houden op het blad van het tafeltje dat de uitbater toch nog heeft buiten staan, als ineens een bekende stem schor kraait: ”Môge, m’nheer!”. Goor staat naast Geer. Hij stelt vast, dat Geer vroeg aan de wandel is. En of er nieuws is. En of Geer weet dat een van de bewindspersonen in opspraak is. Ondertussen trekt Goor krachtig aan zijn matineuze sigaretje. De rook wasemt zurig in een windvlaag Geer direct in het gelaat zodat Geer moet kuchen. Hij kan er nog steeds niet aan wennen, aan die rook. De halsbandparkieten van het Voorhout trekken over als een vlucht straaljagers, want ergens worden cake-resten van de HORECA uitgestrooid. Geer en Goor staan machtlos vis-à-vis, want dat kapje mag niet los. Ze mummelen wat. Zonder elkaar te verstaan. Het maakt niet uit. Dat was zonder COVID óók al zo.

Het mondkapje mag naar onderen geschoven worden om koffie te tanken, maar moet meteen weer terug in de oorspronkelijke stand. Want een pliesiewagentje staat horkend stil. De pliesies gaan óók koffie bestellen. Breedheupig schommelend, het dienstwapen schietklaar op de heup, deinen twee ordehandhaafsters de koffietent binnen, een wantrouwige blik werpend op Goor en Geer. Goor adjusteert onmiddellijk zijn mondkapje en houdt, betrapt, zijn peuk op de rug. Geer belet de krant alsnog weg te vliegen en voelt of zijn kapje naar voorschrift strak aan de koorden zit. Ja, Geer en Goor locken erg down.