Gemeentelijk debat

Uiteraard kwam er het onvermijdelijk debat met de Amsterdamse gemeenteraad. Waarbij de burgemeester Halsema verantwoording moest afleggen als Hoofd van Plaatselijke Politie. Aldus de terminologie van Thorbeckes Gemeentewet 1851. Politie betekent hier: handhaving van de openbare orde, rust en veiligheid. De burgemeester van een gemeente heeft daarvoor zorg te dragen. En als zodanig mag de gemeenteraad daarover vragen stellen. Halsema moet deze “policie”, het gaat hier om een Napoleontische term uit de periode 1810-1813, borgen. En had deze burgemeester dat adequaat gedaan, dat was de vraag die rees naar aanleiding van de universitaire anarchie binnen de Amsterdamse gemeentelijke grenzen.

Halsema gaf een overzicht van uur tot uur per dagdeel, heel concies en heel gedetailleerd. Ze brak niet de staf over de opstelling van de universitaire bestuursautoriteiten voor zover het over hun beheerstaak ging in verband met de borging van deze “policie” waarmede deze autoriteiten natuurlijk van doen hebben, al is het geen aan hen opgedragen wettelijke taakstelling. Wijselijk vermeed Halsema dat. Want nog steeds staan daartoe nog geen voldoende feiten en omstandigheden vast. Maar natuurlijk kwam die opstelling wel aan de orde, reeds omdat de raadsleden dat thema aanroerden.

Want het leek er toch steeds op, dat deze autoriteiten uitgingen van de vooronderstelling dat de handhaving van die “policie” onderwerp kon zijn van onderhandelingen tussen die autoriteiten en degenen die zich als demonstranten hadden begeven binnen de universitaire gebouwen en op die terreinen, openlijk zichtbaar en belendend aan de openbare weg en terreinen. Die vooronderstelling is een dwaling. En wel een onverschoonbare. Omdat de Gemeentewet daarover heel duidelijk is en de rechtspraak evenzeer. Het komt de universitaire autoriteiten niet toe uitzonderingen te gunnen op die Gemeentewet en evenmin ontheffingen van haar heerschappij.

Halsema ging er niet verder op in, vermoedelijk om de gemoederen die in Amsterdam nog ontvlambaarder zijn dan elders rustig te houden en dat kan wijs zijn. Wat nu de misdrijven betreft die vermoedelijk zijn begaan door personen binnen de dekking van de verschillende demonstraties verwees ze naar de Hoofdofficier van Justitie die ook maar aangeschoven was bij het debat, reeds omdat de Hoofdcommissaris van het politiekorps dat in onderschikking aan de burgemeester zich van diverse rechtshandhavingstaken moest kwijten ook zich naast de burgemeester had neergezet. Die Hoofdofficier gaf dus, nadat een vraag van een raadslid geheel of gedeeltelijk naar hem was verwezen door Halsema, ook aan de raad antwoord en dus verantwoording.

Dat is onjuist. Deze strafvorderlijke autoriteit moet uiteindelijk zich verantwoorden via het College van Procureurs-Generaal te Den Haag aan de Minister van Justitie. In alle strafvorderlijke kwesties. En niet aan een gemeenteraad. En hij moet al helemaal niet meegaan in een debat waarin uitgangspunt is dat universitaire beheersautoriteiten kunnen bepalen hoever de heerschappij van de Strafwet gaat. Dat kunnen zij niet. Daar gáán zij niet over. En daarom was het ook niet wijs meningen ten beste te geven over de reikwijdte van bepaalde delictsomschrijvingen en de actieradius van de daaruit voortvloeiende burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheden. Eigenlijk had die hoofdofficier daar, bij die raadszitting, niets te maken. Maar ik gaf al aan, dat de grondwettelijk verankerde scheiding der machten tegenwoordig niet veel meer is dan een vrijblijvende werkhypothese, die uit opportuniteitsoverwegingen ook wel losgelaten kan worden. Gerust wel.